Neerlandés

Sinónimos detallados de erger en neerlandés

erger:

erger adj.

  1. erger
  2. erger

Palabras relacionadas con "erger":


erger forma de ergeren:

ergeren verbo (erger, ergert, ergerde, ergerden, geërgerd)

  1. ergeren
    – iets doen wat hij vervelend vindt 1
    irriteren; op de zenuwen werken; vervelen
    ergeren
    – iets doen wat hij vervelend vindt 1
    • ergeren verbo (erger, ergert, ergerde, ergerden, geërgerd)
      • ik erger hem met die muziek1
  2. ergeren
    – iets doen wat hij vervelend vindt 1
    ergeren
    – iets doen wat hij vervelend vindt 1
    • ergeren verbo (erger, ergert, ergerde, ergerden, geërgerd)
      • ik erger hem met die muziek1
  3. ergeren
    – je eraan storen 1
    ergeren
    – je eraan storen 1
    • ergeren verbo (erger, ergert, ergerde, ergerden, geërgerd)
      • ik erger me aan zijn muziek1

Conjugaciones de ergeren:

o.t.t.
  1. erger
  2. ergert
  3. ergert
  4. ergeren
  5. ergeren
  6. ergeren
o.v.t.
  1. ergerde
  2. ergerde
  3. ergerde
  4. ergerden
  5. ergerden
  6. ergerden
v.t.t.
  1. heb geërgerd
  2. hebt geërgerd
  3. heeft geërgerd
  4. hebben geërgerd
  5. hebben geërgerd
  6. hebben geërgerd
v.v.t.
  1. had geërgerd
  2. had geërgerd
  3. had geërgerd
  4. hadden geërgerd
  5. hadden geërgerd
  6. hadden geërgerd
o.t.t.t.
  1. zal ergeren
  2. zult ergeren
  3. zal ergeren
  4. zullen ergeren
  5. zullen ergeren
  6. zullen ergeren
o.v.t.t.
  1. zou ergeren
  2. zou ergeren
  3. zou ergeren
  4. zouden ergeren
  5. zouden ergeren
  6. zouden ergeren
en verder
  1. ben geërgerd
  2. bent geërgerd
  3. is geërgerd
  4. zijn geërgerd
  5. zijn geërgerd
  6. zijn geërgerd
diversen
  1. erger!
  2. ergert!
  3. geërgerd
  4. ergerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos alternativos de "ergeren":


Antónimos de "ergeren":


Definiciones relacionadas de "ergeren":

  1. je eraan storen1
    • ik erger me aan zijn muziek1
  2. iets doen wat hij vervelend vindt1
    • ik erger hem met die muziek1

erg:

erg adj.

  1. erg
  2. erg
    heftig; krachtig; erg; hevig; fel
  3. erg
  4. erg
  5. erg
    – heel veel, hevig 1
    erg
    – heel veel, hevig 1
    • erg adj.
      • ze had erge hoofdpijn1
  6. erg
    – heel vervelend 1
    naar; erg
    – heel vervelend 1
    • naar adj.
      • ik heb vandaag een nare dag gehad1
    • erg adj.
      • ik vind het erg dat hij boos is1

Palabras relacionadas con "erg":


Sinónimos alternativos de "erg":


Antónimos de "erg":


Definiciones relacionadas de "erg":

  1. heel veel, hevig1
    • ze had erge hoofdpijn1
  2. heel vervelend1
    • ik vind het erg dat hij boos is1

Sinónimos relacionados de erger