Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. familie:


Neerlandés

Sinónimos detallados de familie en neerlandés

familie:

familie [de ~ (v)] sustantivo

  1. de familie
    de familie; het gezin; het huisgezin
  2. de familie
    het geslacht; het stamhuis; de familie
  3. de familie
    – alle bloedverwanten samen: vader, moeder, etc. 1
    de familie
    – alle bloedverwanten samen: vader, moeder, etc. 1
    • familie [de ~ (v)] sustantivo
      • wij vormen een hechte familie1
  4. de familie
    – alle bloedverwanten samen: vader, moeder, etc. 1
    de familie; het geslacht
    – alle bloedverwanten samen: vader, moeder, etc. 1
    • familie [de ~ (v)] sustantivo
      • wij vormen een hechte familie1
    • geslacht [het ~] sustantivo
      • hij stamt uit een oud en voornaam geslacht1
  5. de familie
    – groep met dezelfde eigenschappen of kenmerken 1
    de familie
    – groep met dezelfde eigenschappen of kenmerken 1
    • familie [de ~ (v)] sustantivo
      • de jasmijn hoort bij de familie van de heesters1
  6. de familie
    – man, vrouw en kinderen 1
    de familie; het gezin
    – man, vrouw en kinderen 1
    • familie [de ~ (v)] sustantivo
      • ik wil je aan mijn familie voorstellen1
    • gezin [het ~] sustantivo
      • hij komt uit een groot gezin1

Palabras relacionadas con "familie":

  • families

Sinónimos alternativos de "familie":


Definiciones relacionadas de "familie":

  1. groep met dezelfde eigenschappen of kenmerken1
    • de jasmijn hoort bij de familie van de heesters1
  2. alle bloedverwanten samen: vader, moeder, etc.1
    • wij vormen een hechte familie1
  3. man, vrouw en kinderen1
    • ik wil je aan mijn familie voorstellen1

Sinónimos relacionados de familie