Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. hang:
  2. hangen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de hang en neerlandés

hang:

hang [de ~ (m)] sustantivo

  1. de hang
    de inclinatie; de neiging; de hang; de gezindheid; de geneigdheid

Palabras relacionadas con "hang":


hang forma de hangen:

hangen verbo (hang, hangt, hing, hingen, gehangen)

  1. hangen
    afhangen; hangen
    • afhangen verbo (hang af, hangt af, hing af, hingen af, afgehangen)
    • hangen verbo (hang, hangt, hing, hingen, gehangen)
  2. hangen
    zweven; hangen
    • zweven verbo (zweef, zweeft, zweefde, zweefden, gezweefd)
    • hangen verbo (hang, hangt, hing, hingen, gehangen)
  3. hangen
    – niet rechtop staan of zitten 1
    hangen
    – niet rechtop staan of zitten 1
    • hangen verbo (hang, hangt, hing, hingen, gehangen)
      • de bloemen lieten hun kopjes hangen1
  4. hangen
    – aan een punt boven de grond vastmaken 1
    hangen
    – aan een punt boven de grond vastmaken 1
    • hangen verbo (hang, hangt, hing, hingen, gehangen)
      • hij hing het schilderij boven de bank1

Conjugaciones de hangen:

o.t.t.
  1. hang
  2. hangt
  3. hangt
  4. hangen
  5. hangen
  6. hangen
o.v.t.
  1. hing
  2. hing
  3. hing
  4. hingen
  5. hingen
  6. hingen
v.t.t.
  1. heb gehangen
  2. hebt gehangen
  3. heeft gehangen
  4. hebben gehangen
  5. hebben gehangen
  6. hebben gehangen
v.v.t.
  1. had gehangen
  2. had gehangen
  3. had gehangen
  4. hadden gehangen
  5. hadden gehangen
  6. hadden gehangen
o.t.t.t.
  1. zal hangen
  2. zult hangen
  3. zal hangen
  4. zullen hangen
  5. zullen hangen
  6. zullen hangen
o.v.t.t.
  1. zou hangen
  2. zou hangen
  3. zou hangen
  4. zouden hangen
  5. zouden hangen
  6. zouden hangen
diversen
  1. hang!
  2. hangt!
  3. gehangen
  4. hangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

hangen [het ~] sustantivo

  1. het hangen
    het hangen

Palabras relacionadas con "hangen":


Sinónimos alternativos de "hangen":


Definiciones relacionadas de "hangen":

  1. niet rechtop staan of zitten1
    • de bloemen lieten hun kopjes hangen1
  2. aan een punt boven de grond vastmaken1
    • hij hing het schilderij boven de bank1

Sinónimos relacionados de hang