Neerlandés

Sinónimos detallados de kiezen en neerlandés

kiezen:

kiezen verbo (kies, kiest, koos, kozen, gekozen)

  1. kiezen
    kiezen; selecteren; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften
    • kiezen verbo (kies, kiest, koos, kozen, gekozen)
    • selecteren verbo (selecteer, selecteert, selecteerde, selecteerden, geselecteerd)
    • uitzoeken verbo (zoek uit, zoekt uit, zocht uit, zochten uit, uitgezocht)
    • uitkiezen verbo (kies uit, kiest uit, koos uit, kozen uit, uitgekozen)
    • uitpikken verbo (pik uit, pikt uit, pikte uit, pikten uit, uitgepikt)
    • selectie toepassen verbo (pas selectie toe, past selectie toe, paste selectie toe, pasten selectie toe, selectie toegepast)
    • schiften verbo (schift, schiftte, schiftten, geschift)
    • ziften verbo (zift, ziftte, ziftten, gezift)
  2. kiezen
    kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen
  3. kiezen
    kiezen
    • kiezen verbo (kies, kiest, koos, kozen, gekozen)
  4. kiezen
    – iets uitzoeken uit een verzameling 1
    kiezen
    – iets uitzoeken uit een verzameling 1
    • kiezen verbo (kies, kiest, koos, kozen, gekozen)
      • je moet binnenkort een beroep kiezen1

Conjugaciones de kiezen:

o.t.t.
  1. kies
  2. kiest
  3. kiest
  4. kiezen
  5. kiezen
  6. kiezen
o.v.t.
  1. koos
  2. koos
  3. koos
  4. kozen
  5. kozen
  6. kozen
v.t.t.
  1. heb gekozen
  2. hebt gekozen
  3. heeft gekozen
  4. hebben gekozen
  5. hebben gekozen
  6. hebben gekozen
v.v.t.
  1. had gekozen
  2. had gekozen
  3. had gekozen
  4. hadden gekozen
  5. hadden gekozen
  6. hadden gekozen
o.t.t.t.
  1. zal kiezen
  2. zult kiezen
  3. zal kiezen
  4. zullen kiezen
  5. zullen kiezen
  6. zullen kiezen
o.v.t.t.
  1. zou kiezen
  2. zou kiezen
  3. zou kiezen
  4. zouden kiezen
  5. zouden kiezen
  6. zouden kiezen
en verder
  1. ben gekozen
  2. bent gekozen
  3. is gekozen
  4. zijn gekozen
  5. zijn gekozen
  6. zijn gekozen
diversen
  1. kies!
  2. kiest!
  3. gekozen
  4. kiezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kiezen [het ~] sustantivo

  1. het kiezen
    het stemmen; het kiezen; een stem uitbrengen

Palabras relacionadas con "kiezen":


Definiciones relacionadas de "kiezen":

  1. iets uitzoeken uit een verzameling1
    • je moet binnenkort een beroep kiezen1

kiezen forma de kies:

kies [de ~] sustantivo

  1. de kies
    de kies; de maaltand

kies [de ~] sustantivo

  1. de kies
    – achterste grote tand waarmee je voedsel kauwt 1
    de kies
    – achterste grote tand waarmee je voedsel kauwt 1
    • kies [de ~] sustantivo
      • de baby heeft wel tanden, maar nog geen kiezen1

Palabras relacionadas con "kies":


Definiciones relacionadas de "kies":

  1. achterste grote tand waarmee je voedsel kauwt1
    • de baby heeft wel tanden, maar nog geen kiezen1

Sinónimos relacionados de kiezen