Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. liefhebben:


Neerlandés

Sinónimos detallados de liefhebben en neerlandés

liefhebben:

liefhebben verbo (heb lief, hebt lief, had lief, hadden lief, lief gehad)

  1. liefhebben
    houden van; beminnen; liefhebben
    • houden van verbo
    • beminnen verbo (bemin, bemint, beminde, beminden, bemind)
    • liefhebben verbo (heb lief, hebt lief, had lief, hadden lief, lief gehad)

Conjugaciones de liefhebben:

o.t.t.
  1. heb lief
  2. hebt lief
  3. hebt lief
  4. hebben lief
  5. hebben lief
  6. hebben lief
o.v.t.
  1. had lief
  2. had lief
  3. had lief
  4. hadden lief
  5. hadden lief
  6. hadden lief
v.t.t.
  1. heb lief gehad
  2. hebt lief gehad
  3. heeft lief gehad
  4. hebben lief gehad
  5. hebben lief gehad
  6. hebben lief gehad
v.v.t.
  1. had lief gehad
  2. had lief gehad
  3. had lief gehad
  4. hadden lief gehad
  5. hadden lief gehad
  6. hadden lief gehad
o.t.t.t.
  1. zal liefhebben
  2. zult liefhebben
  3. zal liefhebben
  4. zullen liefhebben
  5. zullen liefhebben
  6. zullen liefhebben
o.v.t.t.
  1. zou liefhebben
  2. zou liefhebben
  3. zou liefhebben
  4. zouden liefhebben
  5. zouden liefhebben
  6. zouden liefhebben
en verder
  1. ben liefgehad
  2. bent liefgehad
  3. is liefgehad
  4. zijn liefgehad
  5. zijn liefgehad
  6. zijn liefgehad
diversen
  1. heb lief!
  2. hebt lief!
  3. lief gehad
  4. liefhebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze