Interglot - "mager": sinónimos en neerlandés

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

mager:
- mager; pover; schraal; karig; berooid; dun; geen vet op de botten hebbende; iel; schriel; tenger; spichtig; sprieterig; schamel; armzalig; rank; dun van gestalte; lang en dun; vetarm; halfvet; laagcalorisch

Neerlandés

Sinónimos detallados de mager en neerlandés

mager
mager; pover; schraal; karig; berooid
- mager adj.
- pover adj.
- schraal adj.
- karig adj.
- berooid adj.
mager
mager; dun; geen vet op de botten hebbende; schraal; iel; schriel
- mager adj.
- dun adj.
- geen vet op de botten hebbende adj.
- schraal adj.
- iel adj.
- schriel adj.
mager
mager; tenger; spichtig; sprieterig
- mager adj.
- tenger adj.
- spichtig adj.
- sprieterig adj.
mager
schraal; pover; mager; schamel; armzalig; karig
- schraal adj.
- pover adj.
- mager adj.
- schamel adj.
- armzalig adj.
- karig adj.
mager
mager; rank; dun van gestalte
- mager adj.
- rank adj.
- dun van gestalte adj.
mager
mager; lang en dun; spichtig
- mager adj.
- lang en dun adj.
- spichtig adj.
mager
mager; vetarm; halfvet; laagcalorisch
- mager adj.
- vetarm adj.
- halfvet adj.
- laagcalorisch adj.
mager

– met een kleine breedte of omvang ¹
dun; mager
– met een kleine breedte of omvang ¹
- dun adj.
  - zij heeft dunne vingers¹
- mager adj.
  - dat kind is erg mager¹
mager

– met weinig vet ¹
mager
– met weinig vet ¹
- mager adj.
  - verkoopt u magere melk?¹