Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir meewerken

Sinónimos de "meewerken" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. meewerken:

Neerlandés

Sinónimos detallados de meewerken en neerlandés

meewerken:

meewerken verbo (werk mee, werkt mee, werkte mee, werkten mee, meegwerkt)

  1. meewerken
    meewerken; coöpereren
    • meewerken verbo (werk mee, werkt mee, werkte mee, werkten mee, meegwerkt)
    • coöpereren verbo (coöpereer, coöpereert, coöpereerde, coöpereerden, gecoöpereerd)

Conjugaciones de meewerken:

o.t.t.
  1. werk mee
  2. werkt mee
  3. werkt mee
  4. werken mee
  5. werken mee
  6. werken mee
o.v.t.
  1. werkte mee
  2. werkte mee
  3. werkte mee
  4. werkten mee
  5. werkten mee
  6. werkten mee
v.t.t.
  1. heb meegwerkt
  2. hebt meegwerkt
  3. heeft meegwerkt
  4. hebben meegwerkt
  5. hebben meegwerkt
  6. hebben meegwerkt
v.v.t.
  1. had meegwerkt
  2. had meegwerkt
  3. had meegwerkt
  4. hadden meegwerkt
  5. hadden meegwerkt
  6. hadden meegwerkt
o.t.t.t.
  1. zal meewerken
  2. zult meewerken
  3. zal meewerken
  4. zullen meewerken
  5. zullen meewerken
  6. zullen meewerken
o.v.t.t.
  1. zou meewerken
  2. zou meewerken
  3. zou meewerken
  4. zouden meewerken
  5. zouden meewerken
  6. zouden meewerken
diversen
  1. werk mee!
  2. werkt mee!
  5. meegwerkt
  6. meewerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0234 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos