Neerlandés

Sinónimos detallados de onderwijs en neerlandés

onderwijs:

onderwijs [het ~] sustantivo

  1. het onderwijs
    het onderwijs; de scholing; de educatie
  2. het onderwijs
    de cursus; het onderwijs; de les; onderrichting; het onderricht
  3. het onderwijs
    het onderwijs; de les; de instructie; de lering; onderrichting; het onderricht
  4. het onderwijs
    het onderwijs
  5. het onderwijs
    – het anderen kennis bijbrengen, lesgeven 1
    het onderwijs
    – het anderen kennis bijbrengen, lesgeven 1
    • onderwijs [het ~] sustantivo
      • op deze school krijg je onderwijs in technische vakken1

Palabras relacionadas con "onderwijs":


Definiciones relacionadas de "onderwijs":

  1. het anderen kennis bijbrengen, lesgeven1
    • op deze school krijg je onderwijs in technische vakken1

onderwijzen:

onderwijzen verbo (onderwijs, onderwijst, onderwees, onderwezen, onderwezen)

  1. onderwijzen
    onderwijzen; leren; bijbrengen
    • onderwijzen verbo (onderwijs, onderwijst, onderwees, onderwezen, onderwezen)
    • leren verbo (leer, leert, leerde, leerden, geleerd)
    • bijbrengen verbo (breng bij, brengt bij, bracht bij, brachten bij, bijgebracht)
  2. onderwijzen
    onderwijzen; leren
    • onderwijzen verbo (onderwijs, onderwijst, onderwees, onderwezen, onderwezen)
    • leren verbo (leer, leert, leerde, leerden, geleerd)
  3. onderwijzen
    onderwijzen; bijbrengen; doceren; onderrichten
    • onderwijzen verbo (onderwijs, onderwijst, onderwees, onderwezen, onderwezen)
    • bijbrengen verbo (breng bij, brengt bij, bracht bij, brachten bij, bijgebracht)
    • doceren verbo (doceer, doceert, doceerde, doceerden, gedoceerd)
    • onderrichten verbo (onderricht, onderrichtte, onderrichtten, onderricht)

Conjugaciones de onderwijzen:

o.t.t.
  1. onderwijs
  2. onderwijst
  3. onderwijst
  4. onderwijzen
  5. onderwijzen
  6. onderwijzen
o.v.t.
  1. onderwees
  2. onderwees
  3. onderwees
  4. onderwezen
  5. onderwezen
  6. onderwezen
v.t.t.
  1. heb onderwezen
  2. hebt onderwezen
  3. heeft onderwezen
  4. hebben onderwezen
  5. hebben onderwezen
  6. hebben onderwezen
v.v.t.
  1. had onderwezen
  2. had onderwezen
  3. had onderwezen
  4. hadden onderwezen
  5. hadden onderwezen
  6. hadden onderwezen
o.t.t.t.
  1. zal onderwijzen
  2. zult onderwijzen
  3. zal onderwijzen
  4. zullen onderwijzen
  5. zullen onderwijzen
  6. zullen onderwijzen
o.v.t.t.
  1. zou onderwijzen
  2. zou onderwijzen
  3. zou onderwijzen
  4. zouden onderwijzen
  5. zouden onderwijzen
  6. zouden onderwijzen
en verder
  1. ben onderwezen
  2. bent onderwezen
  3. is onderwezen
  4. zijn onderwezen
  5. zijn onderwezen
  6. zijn onderwezen
diversen
  1. onderwijs!
  2. onderwijst!
  3. onderwezen
  4. onderwijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "onderwijzen":