Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de ontcijferen en neerlandés

ontcijferen:

ontcijferen verbo (ontcijfer, ontcijfert, ontcijferde, ontcijferden, ontcijferd)

  1. ontcijferen
    oplossen; ontcijferen; tot een oplossing brengen; ontwarren
  2. ontcijferen
    decoderen; dechiffreren; ontcijferen
    • decoderen verbo (decodeer, decodeert, decodeerde, decodeerden, gedecodeerd)
    • dechiffreren verbo
    • ontcijferen verbo (ontcijfer, ontcijfert, ontcijferde, ontcijferden, ontcijferd)

Conjugaciones de ontcijferen:

o.t.t.
  1. ontcijfer
  2. ontcijfert
  3. ontcijfert
  4. ontcijferen
  5. ontcijferen
  6. ontcijferen
o.v.t.
  1. ontcijferde
  2. ontcijferde
  3. ontcijferde
  4. ontcijferden
  5. ontcijferden
  6. ontcijferden
v.t.t.
  1. heb ontcijferd
  2. hebt ontcijferd
  3. heeft ontcijferd
  4. hebben ontcijferd
  5. hebben ontcijferd
  6. hebben ontcijferd
v.v.t.
  1. had ontcijferd
  2. had ontcijferd
  3. had ontcijferd
  4. hadden ontcijferd
  5. hadden ontcijferd
  6. hadden ontcijferd
o.t.t.t.
  1. zal ontcijferen
  2. zult ontcijferen
  3. zal ontcijferen
  4. zullen ontcijferen
  5. zullen ontcijferen
  6. zullen ontcijferen
o.v.t.t.
  1. zou ontcijferen
  2. zou ontcijferen
  3. zou ontcijferen
  4. zouden ontcijferen
  5. zouden ontcijferen
  6. zouden ontcijferen
diversen
  1. ontcijfer!
  2. ontcijfert!
  3. ontcijferd
  4. ontcijferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze