Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. opmonteren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de opmonteren en neerlandés

opmonteren:

opmonteren verbo (monter op, montert op, monterde op, monterden op, opgemonterd)

  1. opmonteren
    blij maken; opfleuren; vrolijker worden; verkwikken; opmonteren
    • blij maken verbo (maak blij, maakt blij, maakte blij, maakten blij, blij gemaakt)
    • opfleuren verbo (fleur op, fleurt op, fleurde op, fleurden op, opgefleurd)
    • verkwikken verbo (verkwik, verkwikt, verkwikte, verkwikten, verkwikt)
    • opmonteren verbo (monter op, montert op, monterde op, monterden op, opgemonterd)

Conjugaciones de opmonteren:

o.t.t.
  1. monter op
  2. montert op
  3. montert op
  4. monteren op
  5. monteren op
  6. monteren op
o.v.t.
  1. monterde op
  2. monterde op
  3. monterde op
  4. monterden op
  5. monterden op
  6. monterden op
v.t.t.
  1. ben opgemonterd
  2. bent opgemonterd
  3. is opgemonterd
  4. zijn opgemonterd
  5. zijn opgemonterd
  6. zijn opgemonterd
v.v.t.
  1. was opgemonterd
  2. was opgemonterd
  3. was opgemonterd
  4. waren opgemonterd
  5. waren opgemonterd
  6. waren opgemonterd
o.t.t.t.
  1. zal opmonteren
  2. zult opmonteren
  3. zal opmonteren
  4. zullen opmonteren
  5. zullen opmonteren
  6. zullen opmonteren
o.v.t.t.
  1. zou opmonteren
  2. zou opmonteren
  3. zou opmonteren
  4. zouden opmonteren
  5. zouden opmonteren
  6. zouden opmonteren
diversen
  1. monter op!
  2. montert op!
  3. opgemonterd
  4. opmonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze