Neerlandés

Sinónimos detallados de opschroeven en neerlandés

opschroeven:

opschroeven verbo (schroef op, schroeft op, schroefde op, schroefden op, opgeschroefd)

  1. opschroeven
    opschroeven; veel doen stijgen; opdrijven
  2. opschroeven
    overdrijven; opkloppen; opblazen; aandikken; opschroeven; overdreven voorstellen
    • overdrijven verbo (overdrijf, overdrijft, overdreef, overdreven, overdreven)
    • opkloppen verbo (klop op, klopt op, klopte op, klopten op, opgeklopt)
    • opblazen verbo (blaas op, blaast op, blies op, bliezen op, opgeblazen)
    • aandikken verbo (dik aan, dikt aan, dikte aan, dikten aan, aangedikt)
    • opschroeven verbo (schroef op, schroeft op, schroefde op, schroefden op, opgeschroefd)

Conjugaciones de opschroeven:

o.t.t.
  1. schroef op
  2. schroeft op
  3. schroeft op
  4. schroeven op
  5. schroeven op
  6. schroeven op
o.v.t.
  1. schroefde op
  2. schroefde op
  3. schroefde op
  4. schroefden op
  5. schroefden op
  6. schroefden op
v.t.t.
  1. heb opgeschroefd
  2. hebt opgeschroefd
  3. heeft opgeschroefd
  4. hebben opgeschroefd
  5. hebben opgeschroefd
  6. hebben opgeschroefd
v.v.t.
  1. had opgeschroefd
  2. had opgeschroefd
  3. had opgeschroefd
  4. hadden opgeschroefd
  5. hadden opgeschroefd
  6. hadden opgeschroefd
o.t.t.t.
  1. zal opschroeven
  2. zult opschroeven
  3. zal opschroeven
  4. zullen opschroeven
  5. zullen opschroeven
  6. zullen opschroeven
o.v.t.t.
  1. zou opschroeven
  2. zou opschroeven
  3. zou opschroeven
  4. zouden opschroeven
  5. zouden opschroeven
  6. zouden opschroeven
en verder
  1. ben opgeschroefd
  2. bent opgeschroefd
  3. is opgeschroefd
  4. zijn opgeschroefd
  5. zijn opgeschroefd
  6. zijn opgeschroefd
diversen
  1. schroef op!
  2. schroeft op!
  3. opgeschroefd
  4. opschroevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze