Neerlandés

Sinónimos detallados de pogen en neerlandés

pogen:

pogen verbo (poog, poogt, poogde, poogden, gepoogd)

  1. pogen
    proberen; trachten; pogen
    • proberen verbo (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
    • trachten verbo (tracht, trachtte, trachtten, getracht)
    • pogen verbo (poog, poogt, poogde, poogden, gepoogd)
  2. pogen
    – er je best voor doen 1
    proberen; trachten; pogen
    – er je best voor doen 1
    • proberen verbo (probeer, probeert, probeerde, probeerden, geprobeerd)
      • hij probeerde het touw los te maken1
    • trachten verbo (tracht, trachtte, trachtten, getracht)
      • ik tracht te komen, maar ik weet niet of het lukt1
    • pogen verbo (poog, poogt, poogde, poogden, gepoogd)
      • ik poogde het woord te schrijven1

Conjugaciones de pogen:

o.t.t.
  1. poog
  2. poogt
  3. poogt
  4. pogen
  5. pogen
  6. pogen
o.v.t.
  1. poogde
  2. poogde
  3. poogde
  4. poogden
  5. poogden
  6. poogden
v.t.t.
  1. heb gepoogd
  2. hebt gepoogd
  3. heeft gepoogd
  4. hebben gepoogd
  5. hebben gepoogd
  6. hebben gepoogd
v.v.t.
  1. had gepoogd
  2. had gepoogd
  3. had gepoogd
  4. hadden gepoogd
  5. hadden gepoogd
  6. hadden gepoogd
o.t.t.t.
  1. zal pogen
  2. zult pogen
  3. zal pogen
  4. zullen pogen
  5. zullen pogen
  6. zullen pogen
o.v.t.t.
  1. zou pogen
  2. zou pogen
  3. zou pogen
  4. zouden pogen
  5. zouden pogen
  6. zouden pogen
diversen
  1. poog!
  2. poogt!
  3. gepoogd
  4. pogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

pogen [znw.] sustantivo

  1. pogen
    het streven; pogen; beogen; de ambitie; de aspiratie; het azen; aansturen op; het doel; de intentie; trachten; streven naar

Sinónimos alternativos de "pogen":


Definiciones relacionadas de "pogen":

  1. er je best voor doen1
    • ik poogde het woord te schrijven1