Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. punt:


Neerlandés

Sinónimos detallados de punt en neerlandés

punt:

punt [de ~ (m)] sustantivo

  1. de punt
    het issue; de kwestie; de punt
    • issue [het ~] sustantivo
    • kwestie [de ~ (v)] sustantivo
    • punt [de ~ (m)] sustantivo
  2. de punt
    beoordelingscijfer; de punt

punt [het ~] sustantivo

  1. het punt
    – bepaalde ruimte of punt in de ruimte 1
    het punt
    – bepaalde ruimte of punt in de ruimte 1
    • punt [het ~] sustantivo
      • dat huis ligt op een mooi punt1
  2. het punt
    – bepaalde ruimte of punt in de ruimte 1
    de plaats; het punt; de plek
    – bepaalde ruimte of punt in de ruimte 1
    • plaats [de ~] sustantivo
      • op deze plaats blijf ik zitten1
    • punt [het ~] sustantivo
      • dat huis ligt op een mooi punt1
    • plek [de ~] sustantivo
      • op deze plek wil ik altijd blijven wonen1
  3. het punt
    – eenheid in het spel 1
    het punt
    – eenheid in het spel 1
    • punt [het ~] sustantivo
      • hij haalde tien punten1
  4. het punt
    – gespreksonderwerp 1
    het punt
    – gespreksonderwerp 1
    • punt [het ~] sustantivo
      • over het laatste punt wil ik nog even verder praten1
  5. het punt
    – hoek van vierkante lap 1
    het punt
    – hoek van vierkante lap 1
    • punt [het ~] sustantivo
      • met een punt van de zakdoek veegde hij zich schoon1

punt [de ~ (m)] sustantivo

  1. de punt
    de punt
    • punt [de ~ (m)] sustantivo
  2. de punt
    – scherp uiteinde 1
    de punt
    – scherp uiteinde 1
    • punt [de ~ (m)] sustantivo
      • er zit een punt aan dit potlood1

punt [de ~] sustantivo

  1. de punt
    – klein rondje, stip 1
    de punt
    – klein rondje, stip 1
    • punt [de ~] sustantivo
      • achter de zin zet je een punt1

Palabras relacionadas con "punt":


Sinónimos alternativos de "punt":


Definiciones relacionadas de "punt":

  1. bepaalde ruimte of punt in de ruimte1
    • dat huis ligt op een mooi punt1
  2. eenheid in het spel1
    • hij haalde tien punten1
  3. gespreksonderwerp1
    • over het laatste punt wil ik nog even verder praten1
  4. hoek van vierkante lap1
    • met een punt van de zakdoek veegde hij zich schoon1
  5. klein rondje, stip1
    • achter de zin zet je een punt1
  6. scherp uiteinde1
    • er zit een punt aan dit potlood1

Sinónimos relacionados de punt