Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de ram en neerlandés

ram:

ram [de ~ (m)] sustantivo

  1. de ram
    de ram; mannelijk schaap
  2. de ram
    de ram; de Aries
    • ram [de ~ (m)] sustantivo
    • Aries [de ~] sustantivo
  3. de ram
    de ram; harde klap

Palabras relacionadas con "ram":


rammen:

rammen verbo (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)

  1. rammen
    beuken; rammen
    • beuken verbo (beuk, beukt, beukte, beukten, gebeukt)
    • rammen verbo (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)
  2. rammen
    slaan; bonken; rammen; hameren
    • slaan verbo (sla, slaat, sloeg, sloegen, geslagen)
    • bonken verbo (bonk, bonkt, bonkte, bonkten, gebonkt)
    • rammen verbo (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)
    • hameren verbo (hamer, hamert, hamerde, hamerden, gehamerd)
  3. rammen
    rammen; stompen; hengsten
    • rammen verbo (ram, ramt, ramde, ramden, geramd)
    • stompen verbo (stomp, stompt, stompte, stompten, gestompt)
    • hengsten verbo (hengst, hengstte, hengstten, gehengst)

Conjugaciones de rammen:

o.t.t.
  1. ram
  2. ramt
  3. ramt
  4. rammen
  5. rammen
  6. rammen
o.v.t.
  1. ramde
  2. ramde
  3. ramde
  4. ramden
  5. ramden
  6. ramden
v.t.t.
  1. heb geramd
  2. hebt geramd
  3. heeft geramd
  4. hebben geramd
  5. hebben geramd
  6. hebben geramd
v.v.t.
  1. had geramd
  2. had geramd
  3. had geramd
  4. hadden geramd
  5. hadden geramd
  6. hadden geramd
o.t.t.t.
  1. zal rammen
  2. zult rammen
  3. zal rammen
  4. zullen rammen
  5. zullen rammen
  6. zullen rammen
o.v.t.t.
  1. zou rammen
  2. zou rammen
  3. zou rammen
  4. zouden rammen
  5. zouden rammen
  6. zouden rammen
en verder
  1. ben geramd
  2. bent geramd
  3. is geramd
  4. zijn geramd
  5. zijn geramd
  6. zijn geramd
diversen
  1. ram!
  2. ramt!
  3. geramd
  4. rammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "rammen":