Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. rij:


Neerlandés

Sinónimos detallados de rij en neerlandés

rij:

rij [de ~] sustantivo

  1. de rij
    de rij; de colonne; de file
    • rij [de ~] sustantivo
    • colonne [de ~] sustantivo
    • file [de ~] sustantivo
  2. de rij
    het gelid; de rij
    • gelid [het ~] sustantivo
    • rij [de ~] sustantivo
  3. de rij
    de aaneenschakeling; de keten; de reeks; de serie; de rij
  4. de rij
    de rij
    • rij [de ~] sustantivo
  5. de rij
    – aantal mensen of dingen naast of achter elkaar 1
    de rij
    – aantal mensen of dingen naast of achter elkaar 1
    • rij [de ~] sustantivo
      • er stond een rij mensen voor het loket1

Palabras relacionadas con "rij":

  • rijen, rijs

Definiciones relacionadas de "rij":

  1. aantal mensen of dingen naast of achter elkaar1
    • er stond een rij mensen voor het loket1

Sinónimos relacionados de rij