Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. rondgeven:


Neerlandés

Sinónimos detallados de rondgeven en neerlandés

rondgeven:

rondgeven verbo (geef rond, geeft rond, gaf rond, gaven rond, rondgegeven)

  1. rondgeven
    verdelen; ronddelen; uitreiken; uitdelen; rondgeven; rondreiken
    • verdelen verbo (verdeel, verdeelt, verdeelde, verdeelden, verdeeld)
    • ronddelen verbo (deel rond, deelt rond, deelde rond, deelden rond, rondgedeeld)
    • uitreiken verbo (reik uit, reikt uit, reikte uit, reikten uit, uitgereikt)
    • uitdelen verbo (deel uit, deelt uit, deelde uit, deelden uit, uitgedeeld)
    • rondgeven verbo (geef rond, geeft rond, gaf rond, gaven rond, rondgegeven)
    • rondreiken verbo (reik rond, reikt rond, reikte rond, reikten rond, rondgereikt)

Conjugaciones de rondgeven:

o.t.t.
  1. geef rond
  2. geeft rond
  3. geeft rond
  4. geven rond
  5. geven rond
  6. geven rond
o.v.t.
  1. gaf rond
  2. gaf rond
  3. gaf rond
  4. gaven rond
  5. gaven rond
  6. gaven rond
v.t.t.
  1. heb rondgegeven
  2. hebt rondgegeven
  3. heeft rondgegeven
  4. hebben rondgegeven
  5. hebben rondgegeven
  6. hebben rondgegeven
v.v.t.
  1. had rondgegeven
  2. had rondgegeven
  3. had rondgegeven
  4. hadden rondgegeven
  5. hadden rondgegeven
  6. hadden rondgegeven
o.t.t.t.
  1. zal rondgeven
  2. zult rondgeven
  3. zal rondgeven
  4. zullen rondgeven
  5. zullen rondgeven
  6. zullen rondgeven
o.v.t.t.
  1. zou rondgeven
  2. zou rondgeven
  3. zou rondgeven
  4. zouden rondgeven
  5. zouden rondgeven
  6. zouden rondgeven
diversen
  1. geef rond!
  2. geeft rond!
  3. rondgegeven
  4. rondgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze