Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. ruzieën:


Neerlandés

Sinónimos detallados de ruzieën en neerlandés

ruzieën:

ruzieën verbo (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)

  1. ruzieën
    ruzieën; bekvechten; twisten; hakketakken; bakkeleien
    • ruzieën verbo (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)
    • bekvechten verbo (bekvecht, bekvechtte, bekvechtten, gebekvecht)
    • twisten verbo (twist, twistte, twistten, getwist)
    • hakketakken verbo (hakketak, hakketakt, hakketakte, hakketakten, gehakketakt)
    • bakkeleien verbo (bakkelei, bakkeleit, bakkeleide, bakkeleiden, gebakkeleid)

Conjugaciones de ruzieën:

o.t.t.
  1. ruzie
  2. ruziet
  3. ruziet
  4. ruzieën
  5. ruzieën
  6. ruzieën
o.v.t.
  1. ruziede
  2. ruziede
  3. ruziede
  4. ruzieden
  5. ruzieden
  6. ruzieden
v.t.t.
  1. heb geruzied
  2. hebt geruzied
  3. heeft geruzied
  4. hebben geruzied
  5. hebben geruzied
  6. hebben geruzied
v.v.t.
  1. had geruzied
  2. had geruzied
  3. had geruzied
  4. hadden geruzied
  5. hadden geruzied
  6. hadden geruzied
o.t.t.t.
  1. zal ruzieën
  2. zult ruzieën
  3. zal ruzieën
  4. zullen ruzieën
  5. zullen ruzieën
  6. zullen ruzieën
o.v.t.t.
  1. zou ruzieën
  2. zou ruzieën
  3. zou ruzieën
  4. zouden ruzieën
  5. zouden ruzieën
  6. zouden ruzieën
diversen
  1. ruzie!
  2. ruziet!
  3. geruzied
  4. ruzieënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze