Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. schaal:


Neerlandés

Sinónimos detallados de schaal en neerlandés

schaal:

schaal [de ~] sustantivo

  1. de schaal
    de schelp; de schaal
  2. de schaal
    de bolster; de schaal; de schil; de dop
    • bolster [de ~ (m)] sustantivo
    • schaal [de ~] sustantivo
    • schil [de ~] sustantivo
    • dop [de ~ (m)] sustantivo
  3. de schaal
    de schaal; het schaaltje
  4. de schaal
    de ovenschaal; de schaal
  5. de schaal
    de schaal
  6. de schaal
    – harde buitenkant of schil 1
    de schaal
    – harde buitenkant of schil 1
    • schaal [de ~] sustantivo
      • de schaal van het ei was gebroken1
  7. de schaal
    – diepe schotel 1
    de schaal
    – diepe schotel 1
    • schaal [de ~] sustantivo
      • er stond een schaal met appelmoes op tafel1
  8. de schaal
    – nummering waarmee je aangeeft hoe de verhouding is 1
    de schaal
    – nummering waarmee je aangeeft hoe de verhouding is 1
    • schaal [de ~] sustantivo
      • deze kaart heeft een schaal van 1 op 100.0001

Palabras relacionadas con "schaal":


Sinónimos alternativos de "schaal":


Definiciones relacionadas de "schaal":

  1. harde buitenkant of schil1
    • de schaal van het ei was gebroken1
  2. diepe schotel1
    • er stond een schaal met appelmoes op tafel1
  3. nummering waarmee je aangeeft hoe de verhouding is1
    • deze kaart heeft een schaal van 1 op 100.0001