Interglot - "schiften": sinónimos en neerlandés

Resumen

Sinónimos en neerlandés: más información...

schiften:
- sorteren; rangeren; schiften; uitzoeken; ordenen; kiezen; selecteren; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; ziften; verzuren; zuur worden

Neerlandés

Sinónimos detallados de schiften en neerlandés

schiften
sorteren; rangeren; schiften; uitzoeken; ordenen
- sorteren verbo (sorteer, sorteert, sorteerde, sorteerden, gesorteerd)
- rangeren verbo (rangeer, rangeert, rangeerde, rangeerden, gerangeerd)
- schiften verbo (schift, schiftte, schiftten, geschift)
- uitzoeken verbo (zoek uit, zoekt uit, zocht uit, zochten uit, uitgezocht)
- ordenen verbo (orden, ordent, ordende, ordenden, geordend)
schiften
kiezen; selecteren; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften
- kiezen verbo (kies, kiest, koos, kozen, gekozen)
- selecteren verbo (selecteer, selecteert, selecteerde, selecteerden, geselecteerd)
- uitzoeken verbo (zoek uit, zoekt uit, zocht uit, zochten uit, uitgezocht)
- uitkiezen verbo (kies uit, kiest uit, koos uit, kozen uit, uitgekozen)
- uitpikken verbo (pik uit, pikt uit, pikte uit, pikten uit, uitgepikt)
- selectie toepassen verbo (pas selectie toe, past selectie toe, paste selectie toe, pasten selectie toe, selectie toegepast)
- schiften verbo (schift, schiftte, schiftten, geschift)
- ziften verbo (zift, ziftte, ziftten, gezift)
schiften
verzuren; schiften; zuur worden
- verzuren verbo (verzuur, verzuurt, verzuurde, verzuurden, verzuurd)
- schiften verbo (schift, schiftte, schiftten, geschift)
- zuur worden verbo

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze