Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. smaken:
  2. smak:


Neerlandés

Sinónimos detallados de smaken en neerlandés

smaken:

smaken verbo (smaak, smaakt, smaakte, smaakten, gesmaakt)

  1. smaken
    smaken; proeven
    • smaken verbo (smaak, smaakt, smaakte, smaakten, gesmaakt)
    • proeven verbo (proef, proeft, proefde, proefden, geproefd)

Conjugaciones de smaken:

o.t.t.
  1. smaak
  2. smaakt
  3. smaakt
  4. smaken
  5. smaken
  6. smaken
o.v.t.
  1. smaakte
  2. smaakte
  3. smaakte
  4. smaakten
  5. smaakten
  6. smaakten
v.t.t.
  1. heb gesmaakt
  2. hebt gesmaakt
  3. heeft gesmaakt
  4. hebben gesmaakt
  5. hebben gesmaakt
  6. hebben gesmaakt
v.v.t.
  1. had gesmaakt
  2. had gesmaakt
  3. had gesmaakt
  4. hadden gesmaakt
  5. hadden gesmaakt
  6. hadden gesmaakt
o.t.t.t.
  1. zal smaken
  2. zult smaken
  3. zal smaken
  4. zullen smaken
  5. zullen smaken
  6. zullen smaken
o.v.t.t.
  1. zou smaken
  2. zou smaken
  3. zou smaken
  4. zouden smaken
  5. zouden smaken
  6. zouden smaken
en verder
  1. ben gesmaakt
  2. bent gesmaakt
  3. is gesmaakt
  4. zijn gesmaakt
  5. zijn gesmaakt
  6. zijn gesmaakt
diversen
  1. smaak!
  2. smaakt!
  3. gesmaakt
  4. smakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "smaken":


smak:

smak [de ~ (m)] sustantivo

  1. de smak
    de dreun; de klap; de knal; de smak; de kwak
    • dreun [de ~ (m)] sustantivo
    • klap [de ~ (m)] sustantivo
    • knal [de ~ (m)] sustantivo
    • smak [de ~ (m)] sustantivo
    • kwak [de ~ (m)] sustantivo

Palabras relacionadas con "smak":


Sinónimos relacionados de smaken