Neerlandés

Sinónimos detallados de staal en neerlandés

staal:

staal [de ~ (m)] sustantivo

  1. de staal
    het specimen; het monster; de staal; het staaltje; de proeve; het model; het proefje
  2. de staal
    de staal; ijzerlegering

staal [de ~ (m)] sustantivo

  1. de staal
    de staal
    • staal [de ~ (m)] sustantivo

Palabras relacionadas con "staal":


staal forma de stalen:

stalen verbo (staal, staalt, staalde, staalden, gestaald)

  1. stalen
    harden; stalen; uitharden
    • harden verbo (hard, hardt, hardde, hardden, gehard)
    • stalen verbo (staal, staalt, staalde, staalden, gestaald)
    • uitharden verbo (hard uit, hardt uit, hardde uit, hardden uit, uitgehard)

Conjugaciones de stalen:

o.t.t.
  1. staal
  2. staalt
  3. staalt
  4. staalen
  5. staalen
  6. staalen
o.v.t.
  1. staalde
  2. staalde
  3. staalde
  4. staalden
  5. staalden
  6. staalden
v.t.t.
  1. heb gestaald
  2. hebt gestaald
  3. heeft gestaald
  4. hebben gestaald
  5. hebben gestaald
  6. hebben gestaald
v.v.t.
  1. had gestaald
  2. had gestaald
  3. had gestaald
  4. hadden gestaald
  5. hadden gestaald
  6. hadden gestaald
o.t.t.t.
  1. zal stalen
  2. zult stalen
  3. zal stalen
  4. zullen stalen
  5. zullen stalen
  6. zullen stalen
o.v.t.t.
  1. zou stalen
  2. zou stalen
  3. zou stalen
  4. zouden stalen
  5. zouden stalen
  6. zouden stalen
en verder
  1. ben gestaald
  2. bent gestaald
  3. is gestaald
  4. zijn gestaald
  5. zijn gestaald
  6. zijn gestaald
diversen
  1. staal!
  2. staalt!
  3. gestaald
  4. stalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stalen [het ~] sustantivo

  1. het stalen
    het stalen; verharden

Palabras relacionadas con "stalen":


Sinónimos relacionados de staal