Neerlandés
Sinónimos detallados de toespreken en neerlandés
toespreken:
-
toespreken
-
toespreken
Conjugaciones de toespreken:
o.t.t.
- spreek toe
- spreekt toe
- spreekt toe
- spreken toe
- spreken toe
- spreken toe
o.v.t.
- sprak toe
- sprak toe
- sprak toe
- spraken toe
- spraken toe
- spraken toe
v.t.t.
- heb toegesproken
- hebt toegesproken
- heeft toegesproken
- hebben toegesproken
- hebben toegesproken
- hebben toegesproken
v.v.t.
- had toegesproken
- had toegesproken
- had toegesproken
- hadden toegesproken
- hadden toegesproken
- hadden toegesproken
o.t.t.t.
- zal toespreken
- zult toespreken
- zal toespreken
- zullen toespreken
- zullen toespreken
- zullen toespreken
o.v.t.t.
- zou toespreken
- zou toespreken
- zou toespreken
- zouden toespreken
- zouden toespreken
- zouden toespreken
en verder
- ben toegesproken
- bent toegesproken
- is toegesproken
- zijn toegesproken
- zijn toegesproken
- zijn toegesproken
diversen
- spreek toe!
- spreekt toe!
- toegesproken
- toesprekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze