Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. uit de weg gaan:


Neerlandés

Sinónimos detallados de uit de weg gaan en neerlandés

uit de weg gaan:

uit de weg gaan verbo (ga uit de weg, gaat uit de weg, ging uit de weg, gingen uit de weg, gingen uit de weg)

  1. uit de weg gaan
    uitwijken; uit de weg gaan
    • uitwijken verbo
    • uit de weg gaan verbo (ga uit de weg, gaat uit de weg, ging uit de weg, gingen uit de weg, gingen uit de weg)
  2. uit de weg gaan
    vermijden; mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan
    • vermijden verbo (vermijd, vermijdt, vermeed, vermeden, vermeden)
    • mijden verbo (mijd, mijdt, meed, meden, gemeden)
    • ontlopen verbo (ontloop, ontloopt, ontliep, ontliepen, ontlopen)
    • ontwijken verbo (ontwijk, ontwijkt, ontweek, ontweken, ontweken)
    • uit de weg gaan verbo (ga uit de weg, gaat uit de weg, ging uit de weg, gingen uit de weg, gingen uit de weg)

Conjugaciones de uit de weg gaan:

o.t.t.
  1. ga uit de weg
  2. gaat uit de weg
  3. gaat uit de weg
  4. gaan uit de weg
  5. gaan uit de weg
  6. gaan uit de weg
o.v.t.
  1. ging uit de weg
  2. ging uit de weg
  3. ging uit de weg
  4. gingen uit de weg
  5. gingen uit de weg
  6. gingen uit de weg
v.t.t.
  1. ben gingen uit de weg
  2. bent gingen uit de weg
  3. is gingen uit de weg
  4. zijn gingen uit de weg
  5. zijn gingen uit de weg
  6. zijn gingen uit de weg
v.v.t.
  1. was gingen uit de weg
  2. was gingen uit de weg
  3. was gingen uit de weg
  4. waren gingen uit de weg
  5. waren gingen uit de weg
  6. waren gingen uit de weg
o.t.t.t.
  1. zal uit de weg gaan
  2. zult uit de weg gaan
  3. zal uit de weg gaan
  4. zullen uit de weg gaan
  5. zullen uit de weg gaan
  6. zullen uit de weg gaan
o.v.t.t.
  1. zou uit de weg gaan
  2. zou uit de weg gaan
  3. zou uit de weg gaan
  4. zouden uit de weg gaan
  5. zouden uit de weg gaan
  6. zouden uit de weg gaan
diversen
  1. ga uit de weg!
  2. gat uit de weg!
  3. gingen uit de weg
  4. uit de weg gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos relacionados de uit de weg gaan