Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. uitsluiten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de uitsluiten en neerlandés

uitsluiten:

uitsluiten verbo (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)

  1. uitsluiten
    uitsluiten; buitensluiten
    • uitsluiten verbo (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)
    • buitensluiten verbo (sluit buiten, sloot buiten, sloten buiten, buitengesloten)
  2. uitsluiten
    uitsluiten; royeren; diskwalificeren
    • uitsluiten verbo (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)
    • royeren verbo (royeer, royeert, royeerde, royeerden, geroyeerd)
    • diskwalificeren verbo (diskwalificeer, diskwalificeert, diskwalificeerde, diskwalificeerden, gediskwalificeerd)

Conjugaciones de uitsluiten:

o.t.t.
  1. sluit uit
  2. sluit uit
  3. sluit uit
  4. sluiten uit
  5. sluiten uit
  6. sluiten uit
o.v.t.
  1. sloot uit
  2. sloot uit
  3. sloot uit
  4. sloten uit
  5. sloten uit
  6. sloten uit
v.t.t.
  1. heb uitgesloten
  2. hebt uitgesloten
  3. heeft uitgesloten
  4. hebben uitgesloten
  5. hebben uitgesloten
  6. hebben uitgesloten
v.v.t.
  1. had uitgesloten
  2. had uitgesloten
  3. had uitgesloten
  4. hadden uitgesloten
  5. hadden uitgesloten
  6. hadden uitgesloten
o.t.t.t.
  1. zal uitsluiten
  2. zult uitsluiten
  3. zal uitsluiten
  4. zullen uitsluiten
  5. zullen uitsluiten
  6. zullen uitsluiten
o.v.t.t.
  1. zou uitsluiten
  2. zou uitsluiten
  3. zou uitsluiten
  4. zouden uitsluiten
  5. zouden uitsluiten
  6. zouden uitsluiten
en verder
  1. ben uitgesloten
  2. bent uitgesloten
  3. is uitgesloten
  4. zijn uitgesloten
  5. zijn uitgesloten
  6. zijn uitgesloten
diversen
  1. sluit uit!
  2. sluit uit!
  3. uitgesloten
  4. uitsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze