Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. verdichten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de verdichten en neerlandés

verdichten:

verdichten verbo (verdicht, verdichtte, verdichtten, verdicht)

  1. verdichten
    bedenken; verzinnen; uitdenken; verdichten; fantaseren; voorwenden
    • bedenken verbo (bedenk, bedenkt, bedacht, bedachten, bedacht)
    • verzinnen verbo (verzin, verzint, verzon, verzonnen, verzonnen)
    • uitdenken verbo (denk uit, denkt uit, dacht uit, dachten uit, uitgedacht)
    • verdichten verbo (verdicht, verdichtte, verdichtten, verdicht)
    • fantaseren verbo (fantaseer, fantaseert, fantaseerde, fantaseerden, gefantaseerd)
    • voorwenden verbo (wend voor, wendt voor, wendde voor, wendden voor, voorgewend)

Conjugaciones de verdichten:

o.t.t.
  1. verdicht
  2. verdicht
  3. verdicht
  4. verdichten
  5. verdichten
  6. verdichten
o.v.t.
  1. verdichtte
  2. verdichtte
  3. verdichtte
  4. verdichtten
  5. verdichtten
  6. verdichtten
v.t.t.
  1. heb verdicht
  2. hebt verdicht
  3. heeft verdicht
  4. hebben verdicht
  5. hebben verdicht
  6. hebben verdicht
v.v.t.
  1. had verdicht
  2. had verdicht
  3. had verdicht
  4. hadden verdicht
  5. hadden verdicht
  6. hadden verdicht
o.t.t.t.
  1. zal verdichten
  2. zult verdichten
  3. zal verdichten
  4. zullen verdichten
  5. zullen verdichten
  6. zullen verdichten
o.v.t.t.
  1. zou verdichten
  2. zou verdichten
  3. zou verdichten
  4. zouden verdichten
  5. zouden verdichten
  6. zouden verdichten
diversen
  1. verdicht!
  2. verdicht!
  3. verdicht
  4. verdichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze