Neerlandés

Sinónimos detallados de vergelijk en neerlandés

vergelijk:

vergelijk [het ~] sustantivo

  1. het vergelijk
    de compromis; het vergelijk
  2. het vergelijk
    de vereffening; het akkoord; de regeling; de schikking; het vergelijk

vergelijken:

vergelijken verbo (vergelijk, vergelijkt, vergeleek, vergeleken, vergeleken)

  1. vergelijken
    vergelijken; compareren; tegenover elkaar stellen; bij elkaar houden
  2. vergelijken
    vergelijken
    • vergelijken verbo (vergelijk, vergelijkt, vergeleek, vergeleken, vergeleken)
  3. vergelijken
    – kijken naar verschillen en overeenkomsten 1
    vergelijken
    – kijken naar verschillen en overeenkomsten 1
    • vergelijken verbo (vergelijk, vergelijkt, vergeleek, vergeleken, vergeleken)
      • ik heb de twee televisies met elkaar vergeleken1

Conjugaciones de vergelijken:

o.t.t.
  1. vergelijk
  2. vergelijkt
  3. vergelijkt
  4. vergelijken
  5. vergelijken
  6. vergelijken
o.v.t.
  1. vergeleek
  2. vergeleek
  3. vergeleek
  4. vergeleken
  5. vergeleken
  6. vergeleken
v.t.t.
  1. heb vergeleken
  2. hebt vergeleken
  3. heeft vergeleken
  4. hebben vergeleken
  5. hebben vergeleken
  6. hebben vergeleken
v.v.t.
  1. had vergeleken
  2. had vergeleken
  3. had vergeleken
  4. hadden vergeleken
  5. hadden vergeleken
  6. hadden vergeleken
o.t.t.t.
  1. zal vergelijken
  2. zult vergelijken
  3. zal vergelijken
  4. zullen vergelijken
  5. zullen vergelijken
  6. zullen vergelijken
o.v.t.t.
  1. zou vergelijken
  2. zou vergelijken
  3. zou vergelijken
  4. zouden vergelijken
  5. zouden vergelijken
  6. zouden vergelijken
diversen
  1. vergelijk!
  2. vergelijkt!
  3. vergeleken
  4. vergelijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Definiciones relacionadas de "vergelijken":

  1. kijken naar verschillen en overeenkomsten1
    • ik heb de twee televisies met elkaar vergeleken1

Sinónimos relacionados de vergelijk