Neerlandés

Sinónimos detallados de verwerven en neerlandés

verwerven:

verwerven verbo (verwerf, verwerft, verwierf, verwierven, verworven)

  1. verwerven
    kopen
    – het krijgen in ruil voor geld 1
    • kopen verbo (koop, koopt, kocht, kochten, gekocht)
      • ik koop een nieuwe jas1
    verkrijgen; verwerven; aanschaffen; aankopen
    • verkrijgen verbo (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • verwerven verbo (verwerf, verwerft, verwierf, verwierven, verworven)
    • aanschaffen verbo (schaf aan, schaft aan, schafte aan, schaften aan, aangeschaft)
    • aankopen verbo (koop aan, koopt aan, kocht aan, kochten aan, aangekocht)
  2. verwerven
    verkrijgen; verwerven
    • verkrijgen verbo (verkrijg, verkrijgt, verkreeg, verkregen, verkregen)
    • verwerven verbo (verwerf, verwerft, verwierf, verwierven, verworven)
  3. verwerven
    leren; verwerven; opsteken; aanleren; oppikken; eigen maken
    • leren verbo (leer, leert, leerde, leerden, geleerd)
    • verwerven verbo (verwerf, verwerft, verwierf, verwierven, verworven)
    • opsteken verbo (steek op, steekt op, stak op, staken op, opgestoken)
    • aanleren verbo (leer aan, leert aan, leerde aan, leerden aan, aangeleerd)
    • oppikken verbo (pik op, pikt op, pikte op, pikten op, opgepikt)
    • eigen maken verbo
  4. verwerven
    verkrijgen; verwerven; iets bemachtigen; kopen; eigen maken

Conjugaciones de verwerven:

o.t.t.
  1. verwerf
  2. verwerft
  3. verwerft
  4. verwerfen
  5. verwerfen
  6. verwerfen
o.v.t.
  1. verwierf
  2. verwierf
  3. verwierf
  4. verwierven
  5. verwierven
  6. verwierven
v.t.t.
  1. heb verworven
  2. hebt verworven
  3. heeft verworven
  4. hebben verworven
  5. hebben verworven
  6. hebben verworven
v.v.t.
  1. had verworven
  2. had verworven
  3. had verworven
  4. hadden verworven
  5. hadden verworven
  6. hadden verworven
o.t.t.t.
  1. zal verwerven
  2. zult verwerven
  3. zal verwerven
  4. zullen verwerven
  5. zullen verwerven
  6. zullen verwerven
o.v.t.t.
  1. zou verwerven
  2. zou verwerven
  3. zou verwerven
  4. zouden verwerven
  5. zouden verwerven
  6. zouden verwerven
diversen
  1. verwerf!
  2. verwerft!
  3. verworven
  4. verwervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze