Neerlandés

Sinónimos detallados de volhouden en neerlandés

volhouden:

volhouden verbo (houd vol, houdt vol, hield vol, hielden vol, volgehouden)

  1. volhouden
    dragen; volhouden; verdragen; doorstaan; uithouden; verduren; uitzingen; dulden; harden
    • dragen verbo (draag, draagt, droeg, droegen, gedragen)
    • volhouden verbo (houd vol, houdt vol, hield vol, hielden vol, volgehouden)
    • verdragen verbo (verdraag, verdraagt, verdroeg, verdroegen, verdragen)
    • doorstaan verbo (doorsta, doorstaat, doorstond, doorstonden, doorgestaan)
    • uithouden verbo (houd uit, houdt uit, hield uit, hielden uit, uitgehouden)
    • verduren verbo (verduur, verduurt, verduurde, verduurden, verduurd)
    • uitzingen verbo (zing uit, zingt uit, zong uit, zongen uit, uitgezongen)
    • dulden verbo (duld, duldt, duldde, duldden, geduld)
    • harden verbo (hard, hardt, hardde, hardden, gehard)
  2. volhouden
    volhouden; doorzetten; standhouden; doorgaan; volharden
    • volhouden verbo (houd vol, houdt vol, hield vol, hielden vol, volgehouden)
    • doorzetten verbo (zet door, zette door, zetten door, doorgezet)
    • standhouden verbo (houd stand, houdt stand, hield stand, hielden stand, standgehouden)
    • doorgaan verbo (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • volharden verbo (volhard, volhardt, volhardde, volhardden, volhard)
  3. volhouden
    – ermee door blijven gaan 1
    volhouden
    – ermee door blijven gaan 1
    • volhouden verbo (houd vol, houdt vol, hield vol, hielden vol, volgehouden)
      • hij kan dit tempo lang volhouden1
  4. volhouden
    – het blijven beweren 1
    volhouden
    – het blijven beweren 1
    • volhouden verbo (houd vol, houdt vol, hield vol, hielden vol, volgehouden)
      • hij houdt vol dat hij het niet heeft gedaan1

Conjugaciones de volhouden:

o.t.t.
  1. houd vol
  2. houdt vol
  3. houdt vol
  4. houden vol
  5. houden vol
  6. houden vol
o.v.t.
  1. hield vol
  2. hield vol
  3. hield vol
  4. hielden vol
  5. hielden vol
  6. hielden vol
v.t.t.
  1. heb volgehouden
  2. hebt volgehouden
  3. heeft volgehouden
  4. hebben volgehouden
  5. hebben volgehouden
  6. hebben volgehouden
v.v.t.
  1. had volgehouden
  2. had volgehouden
  3. had volgehouden
  4. hadden volgehouden
  5. hadden volgehouden
  6. hadden volgehouden
o.t.t.t.
  1. zal volhouden
  2. zult volhouden
  3. zal volhouden
  4. zullen volhouden
  5. zullen volhouden
  6. zullen volhouden
o.v.t.t.
  1. zou volhouden
  2. zou volhouden
  3. zou volhouden
  4. zouden volhouden
  5. zouden volhouden
  6. zouden volhouden
diversen
  1. houd vol!
  2. houdt vol!
  3. volgehouden
  4. volhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Antónimos de "volhouden":


Definiciones relacionadas de "volhouden":

  1. ermee door blijven gaan1
    • hij kan dit tempo lang volhouden1
  2. het blijven beweren1
    • hij houdt vol dat hij het niet heeft gedaan1