Neerlandés

Sinónimos detallados de weer en neerlandés

weer:

weer

  1. weer

weer adv.

  1. weer
  2. weer
    weer; opnieuw
  3. weer
    weer; weerom; weder

weer [de ~ (m)] sustantivo

  1. de weer
    de weer; de weersomstandigheden; het klimaat; de weersgesteldheid

weer [het ~] sustantivo

  1. het weer
    – opnieuw 1
    nog; het weer
    – opnieuw 1
    • nog adv.
      • wilt u nog thee?1
    • weer [het ~] sustantivo
      • je hebt weer een koekje gepakt!1
  2. het weer
    – temperatuur, bewolking, neerslag en wind 1
    het weer
    – temperatuur, bewolking, neerslag en wind 1
    • weer [het ~] sustantivo
      • het is mooi weer vandaag1

Palabras relacionadas con "weer":

  • weren, weertje, weertjes

Sinónimos alternativos de "weer":


Definiciones relacionadas de "weer":

  1. opnieuw1
    • je hebt weer een koekje gepakt!1
  2. temperatuur, bewolking, neerslag en wind1
    • het is mooi weer vandaag1

weer forma de weren:

weren verbo (weer, weert, weerde, weerden, geweerd)

  1. weren
    weren; afhouden
    • weren verbo (weer, weert, weerde, weerden, geweerd)
    • afhouden verbo (houd af, houdt af, hield af, hielden af, afgehouden)
  2. weren
    pareren; afweren; weren
    • pareren verbo (pareer, pareert, pareerde, pareerden, gepareerd)
    • afweren verbo (weer af, weert af, weerde af, weerden af, afgeweerd)
    • weren verbo (weer, weert, weerde, weerden, geweerd)
  3. weren
    verdedigen; verweren; afweren; weren
    • verdedigen verbo (verdedig, verdedigt, verdedigde, verdedigden, verdedigd)
    • verweren verbo (verweer, verweert, verweerde, verweerden, verweerd)
    • afweren verbo (weer af, weert af, weerde af, weerden af, afgeweerd)
    • weren verbo (weer, weert, weerde, weerden, geweerd)

Conjugaciones de weren:

o.t.t.
  1. weer
  2. weert
  3. weert
  4. weren
  5. weren
  6. weren
o.v.t.
  1. weerde
  2. weerde
  3. weerde
  4. weerden
  5. weerden
  6. weerden
v.t.t.
  1. heb geweerd
  2. hebt geweerd
  3. heeft geweerd
  4. hebben geweerd
  5. hebben geweerd
  6. hebben geweerd
v.v.t.
  1. had geweerd
  2. had geweerd
  3. had geweerd
  4. hadden geweerd
  5. hadden geweerd
  6. hadden geweerd
o.t.t.t.
  1. zal weren
  2. zult weren
  3. zal weren
  4. zullen weren
  5. zullen weren
  6. zullen weren
o.v.t.t.
  1. zou weren
  2. zou weren
  3. zou weren
  4. zouden weren
  5. zouden weren
  6. zouden weren
diversen
  1. weer!
  2. weert!
  3. geweerd
  4. werend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "weren":


Sinónimos relacionados de weer