Neerlandés

Traducciones detalladas de beroerd de neerlandés a sueco

beroerd:


Translation Matrix for beroerd:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
eländigt akelig; beroerd; ellendig; lamlendig; naar armzalig; banaal; bar; deerniswekkend; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; godvergeten; laag; rampzalig; vuig
erbarmlig akelig; beroerd; ellendig; naar deerlijk
erbarmligt akelig; beroerd; ellendig; naar deerlijk
sjuk som en hund beroerd; doodmisselijk; doodziek; kotsmisselijk
usel beroerd; ellendig; lamlendig armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; lamlendig; lamzalig; rampzalig
uselt beroerd; ellendig; lamlendig armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig
vämjelig beroerd; doodmisselijk; doodziek; kotsmisselijk
vämjeligt beroerd; doodmisselijk; doodziek; kotsmisselijk
ynkligt beroerd; ellendig; lamlendig armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; karakterloos; rampzalig; slap; zonder karakter; zwak
äckligt beroerd; doodmisselijk; doodziek; kotsmisselijk afstotelijk voor zintuigen; bedoezeld; goor; groezelig; lelijk; morsig; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; smoezelig; stuitend; vies; viezig; walgelijk; weerzinwekkend
ömklig beroerd; ellendig; lamlendig deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel

Palabras relacionadas con "beroerd":


Wiktionary: beroerd


Cross Translation:
FromToVia
beroerd an; dålig; ful; illa; ond; slätt; stygg mauvaisdéfavorable ; qui cause une impression défavorable.

beroeren:

beroeren verbo (beroer, beroert, beroerde, beroerden, beroerd)

  1. beroeren (raken; treffen)
    träffa; råka; beröra
    • träffa verbo (träffar, träffade, träffat)
    • råka verbo (råkar, råkade, råkat)
    • beröra verbo (berör, berörde, berört)
  2. beroeren (in beweging brengen; bewegen)
    sätta igång
    • sätta igång verbo (sätter igång, satte igång, satt igång)
  3. beroeren (roeren)
    röra
    • röra verbo (rör, rörde, rört)

Conjugaciones de beroeren:

o.t.t.
  1. beroer
  2. beroert
  3. beroert
  4. beroeren
  5. beroeren
  6. beroeren
o.v.t.
  1. beroerde
  2. beroerde
  3. beroerde
  4. beroerden
  5. beroerden
  6. beroerden
v.t.t.
  1. ben beroerd
  2. bent beroerd
  3. is beroerd
  4. zijn beroerd
  5. zijn beroerd
  6. zijn beroerd
v.v.t.
  1. was beroerd
  2. was beroerd
  3. was beroerd
  4. waren beroerd
  5. waren beroerd
  6. waren beroerd
o.t.t.t.
  1. zal beroeren
  2. zult beroeren
  3. zal beroeren
  4. zullen beroeren
  5. zullen beroeren
  6. zullen beroeren
o.v.t.t.
  1. zou beroeren
  2. zou beroeren
  3. zou beroeren
  4. zouden beroeren
  5. zouden beroeren
  6. zouden beroeren
diversen
  1. beroer!
  2. beroert!
  3. beroerd
  4. beroerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beroeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
råka roek
röra afdankertjes; allegaartje; bende; berg; bocht; geflikflooi; geklieder; gemier; gerotzooi; gezeur; hoop; hutspot; kliederboel; kliederen; knoeierij; mengelmoes; mengvoer; mikmak; opeenhoping; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; smerig spul; troep; zooi; zootje
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beröra beroeren; raken; treffen aangaan; aanraken; aanroeren; aanstippen; belang inboezemen; betreffen; even aanraken; raken; toucheren; voelen; zorg inboezemen
råka beroeren; raken; treffen
röra beroeren; roeren aangaan; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanstoken; belang inboezemen; betreffen; bewegen; even aanraken; gaan; mixen; ontroeren; oppoken; opstoken; raken; roeren; rondroeren; slaan op; toucheren; treffen; verroeren; voelen; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zitten aan; zorg inboezemen
sätta igång beroeren; bewegen; in beweging brengen initiëren; op gang brengen
träffa beroeren; raken; treffen grijpen; ontmoeten; tegenkomen; toeslaan; treffen

Wiktionary: beroeren


Cross Translation:
FromToVia
beroeren röra; beröra touch — make physical contact with
beroeren nudda effleurerraser, passer tout près, atteindre légèrement.
beroeren beröra; ta på; bestryka; träffa toucher — Mettre la main sur quelque chose