Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. bijzetten:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bijzetten de neerlandés a sueco

bijzetten:

bijzetten verbo (zet bij, zette bij, zetten bij, bijgezet)

  1. bijzetten (neerzetten; plaatsen; zetten)
    ställa; sätta; placera; lägga; sätta ner
    • ställa verbo (ställer, ställde, ställt)
    • sätta verbo (sätter, satte, satt)
    • placera verbo (placerar, placerade, placerat)
    • lägga verbo (lägger, lade, lagt)
    • sätta ner verbo (sätter ner, satte ner, sätt ner)

Conjugaciones de bijzetten:

o.t.t.
  1. zet bij
  2. zet bij
  3. zet bij
  4. zetten bij
  5. zetten bij
  6. zetten bij
o.v.t.
  1. zette bij
  2. zette bij
  3. zette bij
  4. zetten bij
  5. zetten bij
  6. zetten bij
v.t.t.
  1. heb bijgezet
  2. hebt bijgezet
  3. heeft bijgezet
  4. hebben bijgezet
  5. hebben bijgezet
  6. hebben bijgezet
v.v.t.
  1. had bijgezet
  2. had bijgezet
  3. had bijgezet
  4. hadden bijgezet
  5. hadden bijgezet
  6. hadden bijgezet
o.t.t.t.
  1. zal bijzetten
  2. zult bijzetten
  3. zal bijzetten
  4. zullen bijzetten
  5. zullen bijzetten
  6. zullen bijzetten
o.v.t.t.
  1. zou bijzetten
  2. zou bijzetten
  3. zou bijzetten
  4. zouden bijzetten
  5. zouden bijzetten
  6. zouden bijzetten
diversen
  1. zet bij!
  2. zet bij!
  3. bijgezet
  4. bijzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijzetten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
sätta ner neerzetten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
lägga bijzetten; neerzetten; plaatsen; zetten deponeren; inklinken; leggen; plaatsen; situeren; zetten; zich afspelen
placera bijzetten; neerzetten; plaatsen; zetten deponeren; inklinken; koloniseren; leggen; neerleggen; plaatsen; settelen; situeren; vestigen; wegleggen; zetten; zich afspelen
ställa bijzetten; neerzetten; plaatsen; zetten deponeren; inklinken; leggen; op stal zetten; plaatsen; situeren; zich afspelen
sätta bijzetten; neerzetten; plaatsen; zetten inklinken; leggen; plaatsen; situeren; zetten; zich afspelen
sätta ner bijzetten; neerzetten; plaatsen; zetten deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; zetten