Alemán

Traducciones detalladas de verlieren de alemán a neerlandés

verlieren:

verlieren verbo (verliere, verlierst, verliert, verlor, verlort, verloren)

  1. verlieren (verloren gehen; abhandenkommen)
    verliezen; kwijt raken
    • verliezen verbo (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
    • kwijt raken verbo (raak kwijt, raakt kwijt, raakte kwijt, raakten kwijt, kwijt geraakt)
  2. verlieren
    verliezen
    • verliezen verbo (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
  3. verlieren
  4. verlieren (verloren gehen; vermissen; abhanden kommen; unterliegen)
    verliezen; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten; verloren gaan
    • verliezen verbo (verlies, verliest, verloor, verloren, verloren)
    • kwijtraken verbo (raak kwijt, raakt kwijt, raakte kwijt, raakten kwijt, kwijt geraakt)
    • wegraken verbo (raak weg, raakt weg, raakte weg, raakten weg, weggeraakt)
    • verloren gaan verbo (ga verloren, gaat verloren, ging verloren, gingen verloren, verloren gegaan)
  5. verlieren (verlegen; loswerden; verschleppen; )
    zoekmaken; wegmaken; zoek maken
    • zoekmaken verbo
    • wegmaken verbo (maak weg, maakt weg, maakte weg, maakten weg, weggemaakt)
    • zoek maken verbo (maak zoek, maakt zoek, maakte zoek, maakten zoek, zoek gemaakt)

Conjugaciones de verlieren:

Präsens
  1. verliere
  2. verlierst
  3. verliert
  4. verlieren
  5. verliert
  6. verlieren
Imperfekt
  1. verlor
  2. verlorst
  3. verlor
  4. verloren
  5. verlort
  6. verloren
Perfekt
  1. habe verloren
  2. hast verloren
  3. hat verloren
  4. haben verloren
  5. habt verloren
  6. haben verloren
1. Konjunktiv [1]
  1. verliere
  2. verlierest
  3. verliere
  4. verlieren
  5. verlieret
  6. verlieren
2. Konjunktiv
  1. verlöre
  2. verlörest
  3. verlöre
  4. verlören
  5. verlört
  6. verlören
Futur 1
  1. werde verlieren
  2. wirst verlieren
  3. wird verlieren
  4. werden verlieren
  5. werdet verlieren
  6. werden verlieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verlieren
  2. würdest verlieren
  3. würde verlieren
  4. würden verlieren
  5. würdet verlieren
  6. würden verlieren
Diverses
  1. verlier!
  2. verliert!
  3. verlieren Sie!
  4. verloren
  5. verlierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for verlieren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
verliezen Verlieren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
erbij inschieten abhanden kommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen
kwijt raken abhandenkommen; verlieren; verloren gehen
kwijtraken abhanden kommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen
verliezen abhanden kommen; abhandenkommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen
verloren gaan abhanden kommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen abhanden kommen; verloren gehen
wegmaken abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen
wegraken abhanden kommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen ohnmächtig werden
zoek maken abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen
zoek raken verlieren
zoekmaken abhandenkommen; loswerden; verlegen; verlieren; verlorengehen; verschleppen; wegschaffen

Sinónimos de "verlieren":

  • totlaufen; im Leeren verlaufen; im Nichts verlaufen; im Sande verlaufen; nicht voran kommen; versanden
  • verlaufen
  • abkacken; benachteiligt werden; das Nachsehen haben; den Kürzeren ziehen; in die Röhre gucken; in die Röhre schauen; leer ausgehen; nichts abbekommen; unterliegen
  • verlustig gehen; einbüßen; verbummeln; verdusseln; verklüngeln; verkramen; verlegen; verschlampen; verschludern; verschmeißen; verschusseln

Wiktionary: verlieren

verlieren
verb
  1. etwas irgendwo hinlegen und es später nicht mehr wiederfinden
verlieren
verb
  1. niet meer weten waar iets is
  2. iets kwijt raken

Cross Translation:
FromToVia
verlieren verliezen lose — cause (something) to cease to be in one's possession or capability
verlieren afvallen lose — shed (weight)
verlieren verliezen lose — (transitive) fail to win
verlieren verliezen lose — have (somebody of one's kin) die
verlieren verliezen lose — fail to be the winner

Verlieren:

Verlieren [das ~] sustantivo

  1. Verlieren
    de verliezen
  2. Verlieren (Niederlage; Verlust; Schlappe)
    de nederlaag; overwonnen-worden; het verlies

Translation Matrix for Verlieren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
nederlaag Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust
overwonnen-worden Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust
verlies Niederlage; Schlappe; Verlieren; Verlust Abbruch; Beeinträchtigung; Einbuße; Einsturz; Einstürze; Nachteil; Schade; Schaden; Schäden; Schädigung; Verlust
verliezen Verlieren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
verliezen abhanden kommen; abhandenkommen; unterliegen; verlieren; verloren gehen; vermissen

Traducciones automáticas externas:

Traducciones relacionadas de verlieren



Neerlandés

Traducciones detalladas de verlieren de neerlandés a alemán

verlieren: (*Aplicando el separador de palabras y frases)

Traducciones automáticas externas: