Alemán

Traducciones detalladas de entlassen de alemán a neerlandés

entlassen:

entlassen verbo (entlasse, entläßt, entließ, entließt, entlassen)

  1. entlassen (feuern; zurückweisen; verabschieden; )
    ontslaan; wegsturen; ontheffen; verzenden; wegzenden; uitsturen
    • ontslaan verbo (ontsla, ontslaat, ontsloeg, ontsloegen, ontslagen)
    • wegsturen verbo (stuur weg, stuurt weg, stuurde weg, stuurden weg, weggestuurd)
    • ontheffen verbo (onthef, ontheft, onthief, onthieven, ontheven)
    • verzenden verbo (verzend, verzendt, verzond, verzonden, verzonden)
    • wegzenden verbo (zend weg, zendt weg, zond weg, zonden weg, weggezonden)
    • uitsturen verbo (stuur uit, stuurt uit, stuurde uit, stuurden uit, uitgestuurd)
  2. entlassen (befreien; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen)
    vrijlaten; in vrijheid stellen; bevrijden; losmaken; van de boeien ontdoen; loslaten
    • vrijlaten verbo (laat vrij, liet vrij, lieten vrij, vrijgelaten)
    • in vrijheid stellen verbo (stel in vrijheid, stelt in vrijheid, stelde in vrijheid, stelden in vrijheid, in vrijheid gesteld)
    • bevrijden verbo (bevrijd, bevrijdt, bevrijdde, bevrijdden, bevrijd)
    • losmaken verbo (maak los, maakt los, maakte los, maakten los, losgemaakt)
    • van de boeien ontdoen verbo (ontdoe van de boeien, ontdoet van de boeien, ontdeed van de boeien, ontdeden van de boeien, van de boeien ontdaan)
    • loslaten verbo (laat los, liet los, lieten los, losgelaten)
  3. entlassen (freimachen; erlösen; freigeben; )
    vrijmaken; bevrijden; emanciperen; vrijvechten; verlossen; banen
    • vrijmaken verbo (maak vrij, maakt vrij, maakte vrij, maakten vrij, vrijgemaakt)
    • bevrijden verbo (bevrijd, bevrijdt, bevrijdde, bevrijdden, bevrijd)
    • emanciperen verbo
    • vrijvechten verbo (vecht vrij, vocht vrij, vochten vrij, vrijgevochten)
    • verlossen verbo (verlos, verlost, verloste, verlosten, verlost)
    • banen verbo (baan, baant, baande, baanden, gebaand)
  4. entlassen (jemanden von einer Verpflichtung entbinden; freistellen; entheben; )
    ontslaan van een verplichting; ontlasten; vrijstellen; ontheffen
  5. entlassen (freigeben; entbinden; freilassen)
    vrijgeven; vrijaf geven
  6. entlassen (nicht festhalten; freigeben; entbinden; freilassen)
    laten gaan; laten lopen; niet vasthouden
  7. entlassen (von seiner Position vertreiben; feiern; ausrangieren; )
    afdanken; afvloeien; van zijn positie verdrijven; congé geven; eruit gooien; aan de dijk zetten
    • afdanken verbo (dank af, dankt af, dankte af, dankten af, afgedankt)
    • afvloeien verbo (vloei af, vloeit af, vloeide af, vloeiden af, afgevloeid)
    • van zijn positie verdrijven verbo (verdrijf van zijn positie, verdrijft van zijn positie, verdreef van zijn positie, verdreven van zijn positie, van zijn positie verdreven)
    • congé geven verbo
    • eruit gooien verbo (gooi eruit, gooit eruit, gooide eruit, gooiden eruit, eruit gegooid)
    • aan de dijk zetten verbo (zet aan de dijk, zette aan de dijk, zetten aan de dijk, aan de dijk gezet)
  8. entlassen (demobilisieren)
    demobiliseren; afzwaaien
    • demobiliseren verbo (demobiliseer, demobiliseert, demobiliseerde, demobiliseerden, gedemobiliseerd)
    • afzwaaien verbo (zwaai af, zwaait af, zwaaide af, zwaaiden af, afgezwaaid)
  9. entlassen
  10. entlassen (freilassen)
    loslaten; vrijlaten; invrijheidstellen; laten gaan; amnestie verlenen
    • loslaten verbo (laat los, liet los, lieten los, losgelaten)
    • vrijlaten verbo (laat vrij, liet vrij, lieten vrij, vrijgelaten)
    • laten gaan verbo (laat gaan, liet gaan, lieten gaan, laten gaan)
    • amnestie verlenen verbo (verleen amnestie, verleent amnestie, verleende amnestie, verleenden amnestie, amnestie verleend)

Conjugaciones de entlassen:

Präsens
  1. entlasse
  2. entläßt
  3. entläßt
  4. entlassen
  5. entlasst
  6. entlassen
Imperfekt
  1. entließ
  2. entließt
  3. entließ
  4. entließen
  5. entließt
  6. entließen
Perfekt
  1. habe entlassen
  2. hast entlassen
  3. hat entlassen
  4. haben entlassen
  5. habt entlassen
  6. haben entlassen
1. Konjunktiv [1]
  1. entlasse
  2. entlassest
  3. entlasse
  4. entlassen
  5. entlasset
  6. entlassen
2. Konjunktiv
  1. entließe
  2. entließest
  3. entließe
  4. entließen
  5. entließet
  6. entließen
Futur 1
  1. werde entlassen
  2. wirst entlassen
  3. wird entlassen
  4. werden entlassen
  5. werdet entlassen
  6. werden entlassen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde entlassen
  2. würdest entlassen
  3. würde entlassen
  4. würden entlassen
  5. würdet entlassen
  6. würden entlassen
Diverses
  1. entlasse!
  2. entlaßt!
  3. entlassen Sie!
  4. entlassen
  5. entlassend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

entlassen adj.

  1. entlassen (verabschiedet)

Translation Matrix for entlassen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
afdanken Abdanken; Kündigen
afvloeien Abfließen; Ablaufen; Wegfließen; Wegströmen
bevrijden Befreien
loslaten Befreien
ontslaan Abdanken; Kündigen
verzenden Abschicken; Absenden; Postzustellung
wegsturen Abschicken; Absenden; Postzustellung
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aan de dijk zetten abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben
afdanken abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben beseitigen; entfernen
afvloeien abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben fortfließen; wegfließen
afzwaaien demobilisieren; entlassen
amnestie verlenen entlassen; freilassen
banen befreien; entbinden; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen
bevrijden befreien; entbinden; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen
congé geven abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben
demobiliseren demobilisieren; entlassen
dwingen ontslag te nemen entlassen
emanciperen befreien; entbinden; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen
eruit gooien abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben
in vrijheid stellen befreien; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen
invrijheidstellen entlassen; freilassen
laten gaan entbinden; entlassen; freigeben; freilassen; nicht festhalten loslassen
laten lopen entbinden; entlassen; freigeben; freilassen; nicht festhalten
loslaten befreien; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen loslassen
losmaken befreien; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen abhängen; abkoppeln; abtrennen; andrehen; aufbinden; aufhaken; aufknoten; aufknöpfen; aufknüpfen; auflösen; aufmachen; auftrennen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausmisten; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entwirren; herbeiführen; locker machen; lockern; losbekommen; loshaken; loskoppeln; loskriegen; loslösen; losmachen; losziehen; lösen; treiben; trennen; unterbrechen; verursachen
niet vasthouden entbinden; entlassen; freigeben; freilassen; nicht festhalten loslassen
ontheffen ablehnen; abschieben; abweisen; entbinden; entheben; entlassen; erlassen; feuern; freisprechen; freistellen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; suspendieren; verabschieden; zurückweisen
ontlasten entbinden; entheben; entlassen; erlassen; freisprechen; freistellen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; suspendieren
ontslaan ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen
ontslaan van een verplichting entbinden; entheben; entlassen; erlassen; freisprechen; freistellen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; suspendieren
uitsturen ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen
van de boeien ontdoen befreien; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen entfesseln
van zijn positie verdrijven abdanken; ausrangieren; entheben; entlassen; feiern; suspendieren; von seiner Position vertreiben
verlossen befreien; entbinden; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen befreien; entbinden; entheben; entsetzen; erlösen; freimachen; sich von einer Last; von Belagerern befreien
verzenden ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen E-Mail senden; abfertigen; abschicken; absenden; disponieren; einreichen; einschicken; einsenden; schicken; senden; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
vrijaf geven entbinden; entlassen; freigeben; freilassen
vrijgeven entbinden; entlassen; freigeben; freilassen Freigabe; freigeben; veröffentlichen
vrijlaten befreien; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen
vrijmaken befreien; entbinden; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen
vrijstellen entbinden; entheben; entlassen; erlassen; freisprechen; freistellen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden; suspendieren
vrijvechten befreien; entbinden; entlassen; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen
wegsturen ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen abschicken; abschieben; absenden; abweisen; einschicken; einsenden; schicken; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
wegzenden ablehnen; abschieben; abweisen; entlassen; feuern; suspendieren; verabschieden; zurückweisen abschicken; absenden; einschicken; einsenden; schicken; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
afgedankt entlassen; verabschiedet

Sinónimos de "entlassen":

  • entladen; freisprechen
  • auf freien Fuß setzen; die Freiheit schenken; die Freiheit wiedergeben; freilassen; freisetzen; laufen lassen; losgeben; loslassen
  • abservieren; abdanken lassen; absägen; auf die Straße setzen; entbinden; entpflichten; feuern; freistellen; kündigen; rausschmeißen; rauswerfen; schassen; zur Tür rauskehren
  • abberufen; absetzen; beurlauben; entmachten
  • gefeuert; geschasst; rausgeschmissen


Entlassen:

Entlassen [das ~] sustantivo

  1. Entlassen (Loslassen)
    losraken; de loslating

Translation Matrix for Entlassen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
loslating Entlassen; Loslassen Amnestie; Freilassung; Freisetzung; Haftentlassung
losraken Entlassen; Loslassen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
losraken freikommen; loskommen; sich lösen

Traducciones relacionadas de entlassen