Inicio ->Diccionarios ->alemán/neerlandés ->Buscar: flicken

Resultados de flicken en alemán y neerlandés

Resumen
Alemán a neerlandés:   más información...
  1. flicken:
  2. Flicken:
  3. Wiktionary:

Alemán

Traducciones detalladas de flicken de alemán a neerlandés

flicken:

flicken verbo (flicke, flickst, flickt, flickte, flicktet, geflickt)

  1. flicken (wiederherstellen; reparieren; ausbessern; )
    repareren; herstellen; vernieuwen
    • repareren verbo (repareer, repareert, repareerde, repareerden, gerepareerd)
    • herstellen verbo (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
    • vernieuwen verbo (vernieuw, vernieuwt, vernieuwde, vernieuwden, vernieuwd)
  2. flicken (reparieren; wiederherstellen; erneuern; )
    repareren; herstellen; fiksen; maken; rechtzetten; goedmaken
    • repareren verbo (repareer, repareert, repareerde, repareerden, gerepareerd)
    • herstellen verbo (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
    • fiksen verbo (fiks, fikst, fikste, fiksten, gefikst)
    • maken verbo (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • rechtzetten verbo (zet recht, zette recht, zetten recht, rechtgezet)
    • goedmaken verbo (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
  3. flicken (reparieren; wiederherstellen)
    verstellen
    • verstellen verbo (verstel, verstelt, verstelde, verstelden, versteld)
  4. flicken (Löcher stopfen; stopfen)
    gaten dichten; stoppen
  5. flicken (innovieren; erhalten; erneuern; )
    innoveren
    • innoveren verbo (innoveer, innoveert, innoveerde, innoveerden, geïnnoveerd)

Conjugaciones de flicken:

Präsens
  1. flicke
  2. flickst
  3. flickt
  4. flicken
  5. flickt
  6. flicken
Imperfekt
  1. flickte
  2. flicktest
  3. flickte
  4. flickten
  5. flicktet
  6. flickten
Perfekt
  1. habe geflickt
  2. hast geflickt
  3. hat geflickt
  4. haben geflickt
  5. habt geflickt
  6. haben geflickt
1. Konjunktiv [1]
  1. flicke
  2. flickest
  3. flicke
  4. flicken
  5. flicket
  6. flicken
2. Konjunktiv
  1. flickte
  2. flicktest
  3. flickte
  4. flickten
  5. flicktet
  6. flickten
Futur 1
  1. werde flicken
  2. wirst flicken
  3. wird flicken
  4. werden flicken
  5. werdet flicken
  6. werden flicken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde flicken
  2. würdest flicken
  3. würde flicken
  4. würden flicken
  5. würdet flicken
  6. würden flicken
Diverses
  1. flicke!
  2. flickt!
  3. flicken Sie!
  5. geflickt
  6. flickend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for flicken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
goedmaken Ausgleichen; Gutmachen
maken Anfertigen; Anfertigung; Erzeugung; Herstellen; Herstellung; Kreieren; Verfertigung
stoppen Stopfen; Verschweigen; Zustopfen; stil halten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fiksen ausbessern; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen beenden; einseifen; erledigen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; schaffen; vollbringen; vollenden; zuendespielen; zustandebringen
gaten dichten Löcher stopfen; flicken; stopfen
goedmaken ausbessern; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen Freiden schließen; abbüßen; abhelfen; aufarbeiten; aufbessern; ausbauen; ausbessern; ausgleichen; beilegen; belohnen; berichtigen; bessern; einbringen; entgelten; ergänzen; erneuern; ersetzen; erstatten; gutmachen; honorieren; kompensieren; korrigieren; renovieren; sühnen; verbessern; vergüten; vervollkommnen; wiedergutmachen
herstellen ausbessern; ausrichten; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; instand setzen; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; herstellen; in Ordnung bringen; instandsetzen; korrigieren; neugestalten; renovieren; reparieren; restaurieren; verbessern; vervollkommnen; wiederaufbauen; wiederherstellen
innoveren ausbessern; auswechseln; erhalten; erneuern; flicken; innovieren; renovieren; restaurieren
maken ausbessern; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen anfertigen; bearbeiten; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erstellen; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; formen; gestalten; heranbilden; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; kneten; konstruieren; kreieren; machen; modellieren; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen
rechtzetten ausbessern; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen berichtigen; gutmachen; korrigieren; rektifizieren; richtigstellen
repareren ausbessern; ausrichten; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; instand setzen; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen
stoppen Löcher stopfen; flicken; stopfen Einhalt gebieten; abbrechen; abbremsen; abdichten; abfallen; abhängen; abkoppeln; abschliessen; absetzen; abstellen; abstoppen; abtrennen; anhalten; aufhören; ausfallen; ausscheiden; beenden; beschließen; bremsen; einstellen; enden; entkoppeln; etwas aufgeben; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; halten; loshaken; loskoppeln; schließen; sperren; sstoppen; stagnieren; stehenbleiben; stillsetzen; stoppen; stutzen; verschließen; verzichten; vollenden; zum Stillstand bringen; zumachen; zurücktreten
vernieuwen ausbessern; ausrichten; flicken; instand setzen; reparieren; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen abtragen; aktualisieren; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; herstellen; innovieren; neugestalten; renovieren; restaurieren; stellvertreten; tilgen; vertreten; wiederaufbauen; wiederherstellen
verstellen flicken; reparieren; wiederherstellen
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
herstellen Wiederherstellung

Sinónimos de "flicken":


Wiktionary: flicken

flicken
verb
  1. weer in orde brengen, zorgen dat het heel wordt
Cross Translation:
FromToVia
• flicken → herstellen; repareren ↔ mend — to repair
• flicken → boeten; flikken; lappen; oplappen; verstellen ↔ rapiécer — mettre des pièces à du linge, à des habits, à des meubles.

Flicken:

Flicken [die ~] sustantivo

  1. die Flicken (Coupon; Schein; Kassenschein; )
    de bon; de coupon
    • bon [de ~ (m)] sustantivo
    • coupon [de ~ (m)] sustantivo

Flicken [der ~] sustantivo

  1. der Flicken (kleiner Lappen; Läppchen; Lumpen; Lappen; Fetzen)
    het lapje
    • lapje [het ~] sustantivo
  2. der Flicken (Stück Stoff; Flicklappen; Lappen; )
    stuk stof; de lap
  3. der Flicken (Stopflappen)
    de stoplap; maaslap
  4. der Flicken (Lumpen; Läppchen; Lappen; )
    het prul; de homp; de flard; het vodje; de lap; de lor; de vod
    • prul [het ~] sustantivo
    • homp [de ~] sustantivo
    • flard [de ~] sustantivo
    • vodje [het ~] sustantivo
    • lap [de ~ (m)] sustantivo
    • lor [de ~] sustantivo
    • vod [de ~] sustantivo

Translation Matrix for Flicken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bon Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest Empfangsschein; Strafe; Strafzettel; Überweisungsschein
coupon Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest
flard Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Läppchen; Stoffetzen; Stofflappen; Wisch; wertlose Zeug
homp Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Läppchen; Stoffetzen; Stofflappen; Wisch; wertlose Zeug Brocken; Klumpen; Menge; großes und dickes Stück
lap Abschnitt; Coupon; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Läppchen; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff; Wisch; wertlose Zeug Lappen; Lumpen; Putztuch; Scheuerlappen; Tuch
lapje Fetzen; Flicken; Lappen; Lumpen; Läppchen; kleiner Lappen
lor Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Läppchen; Stoffetzen; Stofflappen; Wisch; wertlose Zeug
maaslap Flicken; Stopflappen
prul Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Läppchen; Stoffetzen; Stofflappen; Wisch; wertlose Zeug
stoplap Flicken; Stopflappen
stuk stof Abschnitt; Coupon; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Stück Stoff
vod Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Läppchen; Stoffetzen; Stofflappen; Wisch; wertlose Zeug
vodje Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Läppchen; Stoffetzen; Stofflappen; Wisch; wertlose Zeug

Sinónimos de "Flicken":








Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0603 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos