Resumen
Alemán a neerlandés: más información...
- schütten:
-
Wiktionary:
- schütten → morsen
Neerlandés a alemán: más información...
- schutten:
Alemán
Traducciones detalladas de schütten de alemán a neerlandés
schütten:
-
schütten (ausschütten; ausgießen; stürzen)
-
schütten (tun; verrichten; betreiben; treiben; ausrichten; erledigen; erfüllen; schaffen; handeln; erreichen; vollziehen; leisten; ausüben; vornehmen)
-
schütten (sturzregnen; gießen; strömen; in Strömen regnen)
-
schütten (eine Leistung lieferen; leisten; erfüllen; verrichten; handeln; schieben)
-
schütten (funktionieren; handeln; machen; schaffen; gehen; leisten; tun; erfüllen; treiben; schieben; verrichten)
Conjugaciones de schütten:
Präsens
- schütte
- schüttest
- schüttet
- schütten
- schüttet
- schütten
Imperfekt
- schüttete
- schüttetest
- schüttete
- schütteten
- schüttetet
- schütteten
Perfekt
- habe geschüttet
- hast geschüttet
- hat geschüttet
- haben geschüttet
- habt geschüttet
- haben geschüttet
1. Konjunktiv [1]
- schütte
- schüttest
- schütte
- schütten
- schüttet
- schütten
2. Konjunktiv
- schüttete
- schüttetest
- schüttete
- schütteten
- schüttetet
- schütteten
Futur 1
- werde schütten
- wirst schütten
- wird schütten
- werden schütten
- werdet schütten
- werden schütten
1. Konjunktiv [2]
- würde schütten
- würdest schütten
- würde schütten
- würden schütten
- würdet schütten
- würden schütten
Diverses
- schütt!
- schüttet!
- schütten Sie!
- geschüttet
- schüttend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for schütten:
Sinónimos de "schütten":
Neerlandés
Traducciones detalladas de schütten de neerlandés a alemán
schütten forma de schutten:
-
schutten
Conjugaciones de schutten:
o.t.t.
- schut
- schut
- schut
- schutten
- schutten
- schutten
o.v.t.
- schutte
- schutte
- schutte
- schutten
- schutten
- schutten
v.t.t.
- heb geschut
- hebt geschut
- heeft geschut
- hebben geschut
- hebben geschut
- hebben geschut
v.v.t.
- had geschut
- had geschut
- had geschut
- hadden geschut
- hadden geschut
- hadden geschut
o.t.t.t.
- zal schutten
- zult schutten
- zal schutten
- zullen schutten
- zullen schutten
- zullen schutten
o.v.t.t.
- zou schutten
- zou schutten
- zou schutten
- zouden schutten
- zouden schutten
- zouden schutten
en verder
- ben geschut
- bent geschut
- is geschut
- zijn geschut
- zijn geschut
- zijn geschut
diversen
- schut!
- schut!
- geschut
- schuttend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schutten:
Verb | Traducciones relacionadas | Other Translations |
einsperren | schutten | aanhouden; arresteren; bijsluiten; bijvoegen; detineren; gevangen zetten; gevangenhouden; gevangennemen; in de cel zetten; in hechtenis houden; in hechtenis nemen; inrekenen; insluiten; interneren; isoleren; kooien; oppakken; opsluiten; toevoegen; vasthouden; vastzetten; vatten |