Alemán

Traducciones detalladas de töten de alemán a neerlandés

Töten:

Töten [das ~] sustantivo

  1. Töten
    van kant maken; het doden

Translation Matrix for Töten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
doden Töten
van kant maken Töten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
doden erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen; verhunzen
van kant maken erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen

töten:

töten verbo (töte, tötest, tötet, tötete, tötetet, getötet)

  1. töten (ermorden; umbringen; fertigmachen; erledigen)
    doden; vermoorden; liquideren; van kant maken; doodmaken; afmaken; doodslaan; ombrengen
    • doden verbo (dood, doodt, doodde, doodden, gedood)
    • vermoorden verbo (vermoord, vermoordt, vermoordde, vermoordden, vermoord)
    • liquideren verbo (liquideer, liquideert, liquideerde, liquideerden, geliquideerd)
    • van kant maken verbo (maak van kant, maakt van kant, maakte van kant, maakten van kant, van kant gemaakt)
    • doodmaken verbo (maak dood, maakt dood, maakte dood, maakten dood, doodgemaakt)
    • afmaken verbo (maak af, maakt af, maakte af, maakten af, afgemaakt)
    • doodslaan verbo (sla dood, slaat dood, sloeg dood, sloegen dood, doodgeslagen)
    • ombrengen verbo (breng om, brengt om, bracht om, brachten om, omgebracht)
  2. töten (liquidieren; erledigen; vernichten; ausschalten)
    liquideren; afmaken; uit de weg ruimen; koudmaken
    • liquideren verbo (liquideer, liquideert, liquideerde, liquideerden, geliquideerd)
    • afmaken verbo (maak af, maakt af, maakte af, maakten af, afgemaakt)
    • uit de weg ruimen verbo (ruim uit de weg, ruimt uit de weg, ruimde uit de weg, ruimden uit de weg, uit de weg geruimd)
    • koudmaken verbo

Conjugaciones de töten:

Präsens
  1. töte
  2. tötest
  3. tötet
  4. töten
  5. tötet
  6. töten
Imperfekt
  1. tötete
  2. tötetest
  3. tötete
  4. töteten
  5. tötetet
  6. töteten
Perfekt
  1. habe getötet
  2. hast getötet
  3. hat getötet
  4. haben getötet
  5. habt getötet
  6. haben getötet
1. Konjunktiv [1]
  1. töte
  2. tötest
  3. töte
  4. töten
  5. tötet
  6. töten
2. Konjunktiv
  1. tötete
  2. tötetest
  3. tötete
  4. töteten
  5. tötetet
  6. töteten
Futur 1
  1. werde töten
  2. wirst töten
  3. wird töten
  4. werden töten
  5. werdet töten
  6. werden töten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde töten
  2. würdest töten
  3. würde töten
  4. würden töten
  5. würdet töten
  6. würden töten
Diverses
  1. töt!
  2. tötet!
  3. töten Sie!
  4. getötet
  5. tötend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for töten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
afmaken Abschlachten; Absolvieren; Schlachten; Vollenden
doden Töten
van kant maken Töten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
afmaken ausschalten; erledigen; ermorden; fertigmachen; liquidieren; töten; umbringen; vernichten abmachen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; beenden; berichtigen; ergänzen; erledigen; ermorden; fertig bringen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; komplettieren; perfektionieren; umbringen; verhunzen; vervollkommnen; vervollständigen; vollenden
doden erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen ermorden; umbringen; verhunzen
doodmaken erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen
doodslaan erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen
koudmaken ausschalten; erledigen; liquidieren; töten; vernichten
liquideren ausschalten; erledigen; ermorden; fertigmachen; liquidieren; töten; umbringen; vernichten liquidieren
ombrengen erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen abschießen; erledigen; ermorden; erschiessen; erschießen; exekutieren; fusilieren; niederschießen; totschießen; umbringen; verhunzen
uit de weg ruimen ausschalten; erledigen; liquidieren; töten; vernichten
van kant maken erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen
vermoorden erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen abschießen; erledigen; ermorden; erschiessen; erschießen; exekutieren; fusilieren; niederschießen; totschießen; umbringen; verhunzen

Sinónimos de "töten":


Wiktionary: töten

töten
verb
  1. iemand van het leven beroven.

Cross Translation:
FromToVia
töten doden; vermoorden kill — put to death
töten doden; vermoorden slay — to kill, murder
töten koud maken waste — to kill
töten moorden; vermoorden assassiner — Tuer intentionnellement
töten doden; doodmaken; ombrengen tuerôter la vie d’une manière violente ; il ne se dit pas quand il s’agit soit d’une exécution de justice, soit d’une mort par noyade, étouffement ou empoisonnement.