Alemán

Traducciones detalladas de umfassend de alemán a neerlandés

umfassend:


Sinónimos de "umfassend":


Wiktionary: umfassend


Cross Translation:
FromToVia
umfassend omvattend; diepgaand; uitgebreid; alomvattend comprehensive — broadly or completely covering
umfassend abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgestrekt; slobberig; breed; wijd; omvangrijk; uitgebreid; veelomvattend ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
umfassend abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; slobberig; breed; omvangrijk; veelomvattend large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
umfassend breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; omvangrijk; veelomvattend étendugrand, large, vaste.

umfassen:

umfassen verbo (umfasse, umfasst, umfasste, umfasstet, umfaßt)

  1. umfassen
    omvatten
    • omvatten verbo (omvat, omvatte, omvatten, omvat)
  2. umfassen (einkapseln; umziehen; enthalten; )
    omtrekken
    • omtrekken verbo (trek om, trekt om, trok om, trokken om, omgetrokken)
  3. umfassen (umschließen; einschließen; einrahmen; )
    omsingelen; omsluiten; insluiten
    • omsingelen verbo (omsingel, omsingelt, omsingelde, omsingelden, omsingeld)
    • omsluiten verbo (omsluit, omsloot, omsloten, omsloten)
    • insluiten verbo (sluit in, sloot in, sloten in, ingesloten)
  4. umfassen (hinzufügen; einschließen; beifügen; )
    toevoegen; bijvoegen; insluiten; bijsluiten
    • toevoegen verbo (voeg toe, voegt toe, voegde toe, voegden toe, toegevoegd)
    • bijvoegen verbo (voeg bij, voegt bij, voegde bij, voegden bij, bijgevoegd)
    • insluiten verbo (sluit in, sloot in, sloten in, ingesloten)
    • bijsluiten verbo
  5. umfassen (mit den Händen umfassen; umschließen; umspannen)
    omspannen; met handen omvatten

Conjugaciones de umfassen:

Präsens
  1. umfasse
  2. umfasst
  3. umfasst
  4. umfassen
  5. umfasst
  6. umfassen
Imperfekt
  1. umfasste
  2. umfasstest
  3. umfasste
  4. umfassten
  5. umfasstet
  6. umfassten
Perfekt
  1. habe umfaßt
  2. hast umfaßt
  3. hat umfaßt
  4. haben umfaßt
  5. habt umfaßt
  6. haben umfaßt
1. Konjunktiv [1]
  1. umfasse
  2. umfassest
  3. umfasse
  4. umfassen
  5. umfasset
  6. umfassen
2. Konjunktiv
  1. umfassete
  2. umfassetest
  3. umfassete
  4. umfasseten
  5. umfassetet
  6. umfasseten
Futur 1
  1. werde umfassen
  2. wirst umfassen
  3. wird umfassen
  4. werden umfassen
  5. werdet umfassen
  6. werden umfassen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde umfassen
  2. würdest umfassen
  3. würde umfassen
  4. würden umfassen
  5. würdet umfassen
  6. würden umfassen
Diverses
  1. umfass!
  2. umfasst!
  3. umfassen Sie!
  4. umfaßt
  5. umfassend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for umfassen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bijvoegen Aneinanderreihen; Anfügen
toevoegen Aneinanderreihen; Anfügen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bijsluiten anfügen; beifügen; beilegen; beschränken; bestreichen; blockieren; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; hinzufügen; schließen; umfassen; umschließen; umziehen; verkapseln anfügen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; zufügen; zugeben; zulegen
bijvoegen anfügen; beifügen; beilegen; beschränken; bestreichen; blockieren; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; hinzufügen; schließen; umfassen; umschließen; umziehen; verkapseln anfügen; anschließen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; zufügen; zugeben; zulegen
insluiten anfügen; beifügen; beilegen; beschränken; bestreichen; blockieren; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einrahmen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; hinzufügen; schließen; umfassen; umringen; umschließen; umziehen; verkapseln einbetten
met handen omvatten mit den Händen umfassen; umfassen; umschließen; umspannen
omsingelen einhegen; einkreisen; einpferchen; einrahmen; einschließen; einsäumen; umfassen; umringen; umschließen einkreisen
omsluiten einhegen; einkreisen; einpferchen; einrahmen; einschließen; einsäumen; umfassen; umringen; umschließen einkreisen
omspannen mit den Händen umfassen; umfassen; umschließen; umspannen einkreisen; herumreichen; umspannen; überspannen
omtrekken einkapseln; einkreisen; enthalten; erfassen; umfassen; umschließen; umziehen
omvatten umfassen
toevoegen anfügen; beifügen; beilegen; beschränken; bestreichen; blockieren; eindeichen; eindämmen; einhegen; einkapseln; einkreisen; einpferchen; einschließen; einschränken; einsperren; einsäumen; enthalten; erfassen; hinzufügen; schließen; umfassen; umschließen; umziehen; verkapseln anfügen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; hinzuzählen; komplettieren; mitrechnen; mitzählen; vervollständigen; zufügen; zugeben; zulegen

Sinónimos de "umfassen":


Wiktionary: umfassen


Cross Translation:
FromToVia
umfassen omvatten encompass — surround
umfassen bevatten encompass — include
umfassen beseffen; bevatten; snappen comprendrecontenir en soi.

Traducciones relacionadas de umfassend