Alemán

Traducciones detalladas de renovieren de alemán a neerlandés

renovieren:

renovieren verbo (renoviere, renovierst, renoviert, renovierte, renoviertet, renoviert)

  1. renovieren (restaurieren; erneuern; erfrischen; innovieren; neugestalten)
    opknappen; renoveren; in goede staat brengen
  2. renovieren (erneuern; herstellen; wiederherstellen; )
    hernieuwen; renoveren; herstellen; vernieuwen; verbeteren
    • hernieuwen verbo (hernieuw, hernieuwt, hernieuwde, hernieuwden, hernieuwd)
    • renoveren verbo (renoveer, renoveert, renoveerde, renoveerden, gerenoveerd)
    • herstellen verbo (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
    • vernieuwen verbo (vernieuw, vernieuwt, vernieuwde, vernieuwden, vernieuwd)
    • verbeteren verbo (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
  3. renovieren (restaurieren)
    renoveren; opknappen
    • renoveren verbo (renoveer, renoveert, renoveerde, renoveerden, gerenoveerd)
    • opknappen verbo (knap op, knapt op, knapte op, knapten op, opgeknapt)
  4. renovieren (verbessern; korrigieren; bessern; )
    corrigeren; verbeteren; herstellen; bijwerken; goedmaken; beteren; repareren; herzien; renoveren
    • corrigeren verbo (corrigeer, corrigeert, corrigeerde, corrigeerden, gecorrigeerd)
    • verbeteren verbo (verbeter, verbetert, verbeterde, verbeterden, verbeterd)
    • herstellen verbo (herstel, herstelt, herstelde, herstelden, hersteld)
    • bijwerken verbo (werk bij, werkt bij, werkte bij, werkten bij, bijgewerkt)
    • goedmaken verbo (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
    • beteren verbo (beter, betert, beterde, beterden, gebeterd)
    • repareren verbo (repareer, repareert, repareerde, repareerden, gerepareerd)
    • herzien verbo (herzie, herziet, herzag, herzagen, herzien)
    • renoveren verbo (renoveer, renoveert, renoveerde, renoveerden, gerenoveerd)
  5. renovieren (innovieren; erhalten; erneuern; )
    innoveren
    • innoveren verbo (innoveer, innoveert, innoveerde, innoveerden, geïnnoveerd)

Conjugaciones de renovieren:

Präsens
  1. renoviere
  2. renovierst
  3. renoviert
  4. renovieren
  5. renoviert
  6. renovieren
Imperfekt
  1. renovierte
  2. renoviertest
  3. renovierte
  4. renovierten
  5. renoviertet
  6. renovierten
Perfekt
  1. habe renoviert
  2. hast renoviert
  3. hat renoviert
  4. haben renoviert
  5. habt renoviert
  6. haben renoviert
1. Konjunktiv [1]
  1. renoviere
  2. renovierest
  3. renoviere
  4. renovieren
  5. renovieret
  6. renovieren
2. Konjunktiv
  1. renovierte
  2. renoviertest
  3. renovierte
  4. renovierten
  5. renoviertet
  6. renovierten
Futur 1
  1. werde renovieren
  2. wirst renovieren
  3. wird renovieren
  4. werden renovieren
  5. werdet renovieren
  6. werden renovieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde renovieren
  2. würdest renovieren
  3. würde renovieren
  4. würden renovieren
  5. würdet renovieren
  6. würden renovieren
Diverses
  1. renovier!
  2. renoviert!
  3. renovieren Sie!
  4. renoviert
  5. renovierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for renovieren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
goedmaken Ausgleichen; Gutmachen
verbeteren Verbesserung
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beteren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen aufbessern; bessern; genesen; gesunden; kurieren; sichbessern; verbessern
bijwerken abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen aktualisieren; auf den neusten Stand bringen; frisieren; retuschieren
corrigeren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen aufbessern; berichtigen; bessern; korrigieren; verbessern
goedmaken abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen Freiden schließen; abbüßen; aufarbeiten; ausbessern; ausgleichen; beilegen; belohnen; deichseln; einbringen; entgelten; erneuern; ersetzen; erstatten; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; honorieren; innovieren; kompensieren; montieren; reparieren; restaurieren; sühnen; vergüten; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiedergutmachen; wiederherstellen
hernieuwen erneuern; herstellen; neugestalten; renovieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiederherstellen abermals tun; aufs neue machen; aufs neue tun; auswechseln; erneuern; neu Leben einblasen; neugestalten; noch einmal tun; nochmals tun; wiederholen; wiederum tun
herstellen abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; herstellen; korrigieren; neugestalten; renovieren; restaurieren; verbessern; vervollkommnen; wiederaufbauen; wiederherstellen ausbessern; ausrichten; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; in Ordnung bringen; innovieren; instand setzen; instandsetzen; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen
herzien abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; berichtigen; bilden; eintauschen; entarten; entfalten; entstehen; erschaffen; flattern; korrigieren; modifizieren; reformieren; revidieren; tauschen; variieren; verfertigen; verändern; wechseln; ändern; überprüfen
in goede staat brengen erfrischen; erneuern; innovieren; neugestalten; renovieren; restaurieren
innoveren ausbessern; auswechseln; erhalten; erneuern; flicken; innovieren; renovieren; restaurieren
opknappen erfrischen; erneuern; innovieren; neugestalten; renovieren; restaurieren aufmotzen; aufmuntern; aufpolieren; ausbessern; erquicken; verbessern
renoveren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; erfrischen; ergänzen; erneuern; herstellen; innovieren; korrigieren; neugestalten; renovieren; restaurieren; verbessern; vervollkommnen; wiederaufbauen; wiederherstellen
repareren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; korrigieren; renovieren; verbessern; vervollkommnen ausbessern; ausrichten; deichseln; erneuern; fixen; flicken; gutmachen; hinkriegen; innovieren; instand setzen; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen
verbeteren abhelfen; aufbessern; ausbauen; ausbessern; berichtigen; bessern; ergänzen; erneuern; herstellen; korrigieren; neugestalten; renovieren; restaurieren; verbessern; vervollkommnen; wiederaufbauen; wiederherstellen aufbessern; berichtigen; besser werden; bessern; korrigieren; verbessern
vernieuwen erneuern; herstellen; neugestalten; renovieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiederherstellen abtragen; aktualisieren; ausbessern; ausrichten; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; flicken; innovieren; instand setzen; reparieren; stellvertreten; tilgen; vertreten; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
herstellen Wiederherstellung

Sinónimos de "renovieren":


Wiktionary: renovieren

renovieren
verb
  1. renoveren
  2. opknappen, repareren, vernieuwen

Cross Translation:
FromToVia
renovieren renoveren renovate — to renew; to revamp
renovieren vernieuwen; renoveren rénoverrenouveler, remettre en vigueur.