Alemán

Traducciones detalladas de umfallen de alemán a neerlandés

umfallen:

umfallen verbo

  1. umfallen (umstürzen)
    omvallen; omrollen; omvervallen
    • omvallen verbo (val om, valt om, viel om, vielen om, omgevallen)
    • omrollen verbo (rol om, rolt om, rolde om, rolden om, omgerold)
    • omvervallen verbo
  2. umfallen (taumeln; umkippen; kippen; purzeln; stolpern)
    vallen; flikkeren; tuimelen; kiepen; kieperen; kelderen
    • vallen verbo (val, valt, viel, vielen, gevallen)
    • flikkeren verbo (flikker, flikkert, flikkerde, flikkerden, geflikkerd)
    • tuimelen verbo (tuimel, tuimelt, tuimelde, tuimelden, getuimeld)
    • kiepen verbo (kiep, kiept, kiepte, kiepten, gekiept)
    • kieperen verbo (kieper, kiepert, kieperde, kieperden, gekieperd)
    • kelderen verbo (kelder, keldert, kelderde, kelderden, gekelderd)
  3. umfallen (taumeln; stürzen; fallen; )
    duikelen; buitelen
    • duikelen verbo (duikel, duikelt, duikelde, duikelden, geduikeld)
    • buitelen verbo (buitel, buitelt, buitelde, buitelden, gebuiteld)
  4. umfallen (kippen; kentern)
    kantelen; omver kiepen; kiepen; dompen
    • kantelen verbo (kantel, kantelt, kantelde, kantelden, gekanteld)
    • omver kiepen verbo
    • kiepen verbo (kiep, kiept, kiepte, kiepten, gekiept)
    • dompen verbo (domp, dompt, dompte, dompten, gedompt)

Translation Matrix for umfallen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
flikkeren Flackern; Flimmern; Funkeln
kelderen Abrutschen; Einsinken; Sinken; Zurückfallen; stark im Wert fallen
tuimelen Fallen; Stürzen
vallen Fallen; Stürzen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
buitelen einenPurzelbaumschlagen; fallen; fliegen; hinfallen; kippen; purzeln; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen
dompen kentern; kippen; umfallen
duikelen einenPurzelbaumschlagen; fallen; fliegen; hinfallen; kippen; purzeln; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen
flikkeren kippen; purzeln; stolpern; taumeln; umfallen; umkippen flackern; flammen; flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern
kantelen kentern; kippen; umfallen drehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kanten; kehren; kentern; kippen; kugeln; rollen; rotieren; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umdrehen; umkehren; umkippen; umwenden; verdrehen
kelderen kippen; purzeln; stolpern; taumeln; umfallen; umkippen abrutschen; aus Zink; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; sausen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; stark im Wert fallen; stürzen; versenken; versinken; verzinken; zinken
kiepen kentern; kippen; purzeln; stolpern; taumeln; umfallen; umkippen
kieperen kippen; purzeln; stolpern; taumeln; umfallen; umkippen
omrollen umfallen; umstürzen rotieren; umdrehen; umwälzen
omvallen umfallen; umstürzen
omver kiepen kentern; kippen; umfallen
omvervallen umfallen; umstürzen
tuimelen kippen; purzeln; stolpern; taumeln; umfallen; umkippen
vallen kippen; purzeln; stolpern; taumeln; umfallen; umkippen abnehmen; ausrutschen; einsacken; einsinken; einstürzen; entschlafen; fallen; fliegen; herabfallen; herunterstürzen; hinfallen; hinunterfallen; hinunterstürzen; im Sterben liegen; purzeln; rücklaufen; sterben; stolpern; straucheln; stürzen; umkommen; zugrunde gehen

Sinónimos de "umfallen":


Traducciones relacionadas de umfallen