Inglés

Traducciones detalladas de condense de inglés a neerlandés

condense:

to condense verbo (condenses, condensed, condensing)

  1. to condense (recapitulate; shorten)
    recapituleren; samenvatten; kort samenvatten
    • recapituleren verbo (recapituleer, recapituleert, recapituleerde, recapituleerden, gerecapituleerd)
    • samenvatten verbo (vat samen, vatde samen, vatden samen, samengevat)
    • kort samenvatten verbo (vat 't kort samen, vatte 't kort samen, vatten 't kort samen, 't kort samengevat)
  2. to condense
    condenseren
    • condenseren verbo (condenseer, condenseert, condenseerde, condenseerden, gecondenseerd)
  3. to condense
    verdampen; vervliegen; tot damp worden
  4. to condense (concentrate; thicken)
    geconcentreerder worden; stollen; dikker worden
  5. to condense (boil down; thicken; concentrate; reduce)
    verdikken; door koken dikker maken; inbinden; door koken verdikken; indikken; inkoken
  6. to condense (boil down; thicken; concentrate)
    verdikken; indikken; door koken dikker worden

Conjugaciones de condense:

present
  1. condense
  2. condense
  3. condenses
  4. condense
  5. condense
  6. condense
simple past
  1. condensed
  2. condensed
  3. condensed
  4. condensed
  5. condensed
  6. condensed
present perfect
  1. have condensed
  2. have condensed
  3. has condensed
  4. have condensed
  5. have condensed
  6. have condensed
past continuous
  1. was condensing
  2. were condensing
  3. was condensing
  4. were condensing
  5. were condensing
  6. were condensing
future
  1. shall condense
  2. will condense
  3. will condense
  4. shall condense
  5. will condense
  6. will condense
continuous present
  1. am condensing
  2. are condensing
  3. is condensing
  4. are condensing
  5. are condensing
  6. are condensing
subjunctive
  1. be condensed
  2. be condensed
  3. be condensed
  4. be condensed
  5. be condensed
  6. be condensed
diverse
  1. condense!
  2. let's condense!
  3. condensed
  4. condensing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for condense:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
condenseren condense
dikker worden concentrate; condense; thicken become heavier; become thicker; gain; gain weight; thicken
door koken dikker maken boil down; concentrate; condense; reduce; thicken
door koken dikker worden boil down; concentrate; condense; thicken
door koken verdikken boil down; concentrate; condense; reduce; thicken
geconcentreerder worden concentrate; condense; thicken
inbinden boil down; concentrate; condense; reduce; thicken binding; bookbinding; control; restrain oneself
indikken boil down; concentrate; condense; reduce; thicken
inkoken boil down; concentrate; condense; reduce; thicken
kort samenvatten condense; recapitulate; shorten
recapituleren condense; recapitulate; shorten
samenvatten condense; recapitulate; shorten excerpt; extract; exurpt; make an excerpt from; make an extract from; outline
stollen concentrate; condense; thicken
tot damp worden condense
verdampen condense evaporate; steam
verdikken boil down; concentrate; condense; reduce; thicken become thicker; thicken
vervliegen condense
- concentrate; contract; digest; distil; distill

Palabras relacionadas con "condense":


Sinónimos de "condense":


Definiciones relacionadas de "condense":

  1. make more concise1
    • condense the contents of a book into a summary1
  2. undergo condensation; change from a gaseous to a liquid state and fall in drops1
    • water condenses1
  3. compress or concentrate1
    • Congress condensed the three-year plan into a six-month plan1
  4. develop due to condensation1
    • All our planets condensed out of the same material1
  5. become more compact or concentrated1
    • Her feelings condensed1
  6. cause a gas or vapor to change into a liquid1
    • The cold air condensed the steam1
  7. remove water from1
    • condense the milk1

Wiktionary: condense

condense
verb
  1. to be transformed into a liquid
  2. to transform something into a liquid
  3. to decrease size or volume
condense
verb
  1. het volume van iets kleiner maken
  2. overgaan van gasvormige naar vloeibare toestand

Cross Translation:
FromToVia
condense nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).