Resumen
Inglés a neerlandés:   más información...
  1. domineer:
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. domineren:
  2. Wiktionary:


Inglés

Traducciones detalladas de domineer de inglés a neerlandés

domineer:


Translation Matrix for domineer:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
- tyrannise; tyrannize
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
- bully

Sinónimos de "domineer":

  • tyrannize; tyrannise; strong-arm; bully; browbeat; bullyrag; ballyrag; boss around; hector; push around

Definiciones relacionadas de "domineer":

  1. rule or exercise power over (somebody) in a cruel and autocratic manner1

Wiktionary: domineer


Cross Translation:
FromToVia
domineer bevoogden; betuttelen; de baas over iemand spelen bevormunden — (transitiv) eine Person oder eine Gruppe von Personen (Staat, Staatsbürger, Gruppe etc.) nicht selbstständig denken, entscheiden oder handeln lassen



Neerlandés

Traducciones detalladas de domineer de neerlandés a inglés

domineren:

domineren verbo (domineer, domineert, domineerde, domineerden, gedomineerd)

  1. domineren (overheersen; de overhand hebben)
    to dominate; have the upper hand; be the one in control

Conjugaciones de domineren:

o.t.t.
  1. domineer
  2. domineert
  3. domineert
  4. domineren
  5. domineren
  6. domineren
o.v.t.
  1. domineerde
  2. domineerde
  3. domineerde
  4. domineerden
  5. domineerden
  6. domineerden
v.t.t.
  1. heb gedomineerd
  2. hebt gedomineerd
  3. heeft gedomineerd
  4. hebben gedomineerd
  5. hebben gedomineerd
  6. hebben gedomineerd
v.v.t.
  1. had gedomineerd
  2. had gedomineerd
  3. had gedomineerd
  4. hadden gedomineerd
  5. hadden gedomineerd
  6. hadden gedomineerd
o.t.t.t.
  1. zal domineren
  2. zult domineren
  3. zal domineren
  4. zullen domineren
  5. zullen domineren
  6. zullen domineren
o.v.t.t.
  1. zou domineren
  2. zou domineren
  3. zou domineren
  4. zouden domineren
  5. zouden domineren
  6. zouden domineren
en verder
  1. ben gedomineerd
  2. bent gedomineerd
  3. is gedomineerd
  4. zijn gedomineerd
  5. zijn gedomineerd
  6. zijn gedomineerd
diversen
  1. domineer!
  2. domineert!
  3. gedomineerd
  4. donminerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for domineren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
be the one in control de overhand hebben; domineren; overheersen
dominate de overhand hebben; domineren; overheersen beheersen; heersen over; machtiger zijn; onderwerpen; overheersen
have the upper hand de overhand hebben; domineren; overheersen de overhand hebben; heersen

Definiciones relacionadas de "domineren":

  1. de meeste macht of invloed hebben2
    • de smaak van gember domineert in dit gerecht2

Wiktionary: domineren

domineren
verb
  1. het meest nadrukkelijk op de voorgrond treden

Cross Translation:
FromToVia
domineren dominate; override; predominate; exceed; surpass; beat; defeat; excel; outclass; outscore; outshine dominercommander souverainement, avoir une puissance absolue.