Resumen
Inglés a neerlandés:   más información...
  1. molt:
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. mollen:


Inglés

Traducciones detalladas de molt de inglés a neerlandés

molt:


Translation Matrix for molt:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
- ecdysis; molting; moult; moulting
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
- exuviate; moult; shed; slough

Sinónimos de "molt":


Definiciones relacionadas de "molt":

  1. periodic shedding of the cuticle in arthropods or the outer skin in reptiles1
  2. cast off hair, skin, horn, or feathers1

Wiktionary: molt

molt
verb
  1. (van vogels) op regelmatige tijden van veren wisselen



Neerlandés

Traducciones detalladas de molt de neerlandés a inglés

molt forma de mollen:

mollen verbo (mol, molt, molde, molden, gemold)

  1. mollen (kapotmaken; moeren)
    to destroy; to break; to wreck; to break into pieces
    • destroy verbo (destroies, destroyed, destroying)
    • break verbo (breaks, broke, breaking)
    • wreck verbo (wrecks, wrecked, wrecking)
    • break into pieces verbo (breaks into pieces, broke into pieces, breaking into pieces)

Conjugaciones de mollen:

o.t.t.
  1. mol
  2. molt
  3. molt
  4. mollen
  5. mollen
  6. mollen
o.v.t.
  1. molde
  2. molde
  3. molde
  4. molden
  5. molden
  6. molden
v.t.t.
  1. heb gemold
  2. hebt gemold
  3. heeft gemold
  4. hebben gemold
  5. hebben gemold
  6. hebben gemold
v.v.t.
  1. had gemold
  2. had gemold
  3. had gemold
  4. hadden gemold
  5. hadden gemold
  6. hadden gemold
o.t.t.t.
  1. zal mollen
  2. zult mollen
  3. zal mollen
  4. zullen mollen
  5. zullen mollen
  6. zullen mollen
o.v.t.t.
  1. zou mollen
  2. zou mollen
  3. zou mollen
  4. zouden mollen
  5. zouden mollen
  6. zouden mollen
en verder
  1. is gemold
  2. zijn gemold
diversen
  1. mol!
  2. molt!
  3. gemold
  4. mollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mollen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
break breuk; fractuur; lunch; lunchpauze; lunchtijd; middagpauze; onderbreking; ontsnapping; ontvluchting; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; schafttijd; schaftuur; speelkwartier; tussenpoos; uitbraak; uitbreken; verpozing
wreck bouwvallen; ruïne; ruïnes; scheepswrak; vervallen gebouw; wrak
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
break kapotmaken; moeren; mollen aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; in stukken breken; ingooien; inslaan; kapot maken; kapotbreken; kapotgaan; kapotslaan; knakken; licht worden; lichten; met opzet kapotmaken; onklaar raken; slechten; stukbreken; stukgaan; stukslaan; verbrijzelen; zich misdragen
break into pieces kapotmaken; moeren; mollen breken; in stukken breken; kapotbreken
destroy kapotmaken; moeren; mollen afbreken; breken; iets vergallen; neerhalen; omverhalen; slopen; te gronde richten; uit elkaar halen; uitroeien; verdelgen; verknoeien; vernielen; verwoesten
wreck kapotmaken; moeren; mollen afbreken; breken; neerhalen; omverhalen; ruineren; slopen; uit elkaar halen; vernielen; vernietigen; verwoesten

Palabras relacionadas con "mollen":