Resumen
Inglés a neerlandés: más información...
-
panic-struck:
La palabra panic-struck existe en nuestra base de datos, pero actualmente no disponemos de traducción de English a Dutch.-
Sinónimos de "panic-struck":
panicky; panicked; panic-stricken; terrified; frightened; afraid
-
Sinónimos de "panic-struck":
Inglés
Traducciones detalladas de panic-struck de inglés a neerlandés
panic-struck: (*Aplicando el separador de palabras y frases)
- panic: paniek; panisch; schrikreactie
- strike: opvallen; raken; treffen; ontroeren; beroeren; poetsen; wrijven; oppoetsen; opblinken; opwrijven; staking; werkstaking; slaan; een klap geven; aanboren; grijpen; toeslaan; frapperen; werkonderbreking; gestaak; staken; in staking gaan; aansteken; ontsteken; vuur maken; doen branden; werkonderbreken; het werk neerleggen als protest; in staking zijn
panic-struck:
Translation Matrix for panic-struck:
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
- | frightened; panic-stricken; panicked; panicky; terrified | |
Other | Traducciones relacionadas | Other Translations |
- | panic-stricken |