Resumen
Francés a neerlandés:   más información...
  1. lest:
  2. à l'est:
  3. Wiktionary:
Neerlandés a francés:   más información...
  1. lessen:
  2. Wiktionary:


Francés

Traducciones detalladas de lest de francés a neerlandés

lest:

lest [le ~] sustantivo

  1. le lest (ballast)
    de ballast; waardeloze lading

Translation Matrix for lest:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
ballast ballast; lest
waardeloze lading ballast; lest

Sinónimos de "lest":


Wiktionary: lest


Cross Translation:
FromToVia
lest ballast ballast — heavy material placed in the hold of a vessel
lest gewicht weight — object to make something heavier

lesté:


Sinónimos de "lesté":


à l'est:

à l'est adj.

  1. à l'est (de l'est; oriental)

Translation Matrix for à l'est:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
oost de l'est; oriental; à l'est
oostelijk de l'est; oriental; à l'est vers l'est
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
uit het oosten de l'est; oriental; à l'est

Traducciones relacionadas de lest



Neerlandés

Traducciones detalladas de lest de neerlandés a francés

lessen:

lessen verbo (les, lest, leste, lesten, gelest)

  1. lessen (stillen)
    soulager; assouvir; étancher
    • soulager verbo (soulage, soulages, soulageons, soulagez, )
    • assouvir verbo (assouvis, assouvit, assouvissons, assouvissez, )
    • étancher verbo (étanche, étanches, étanchons, étanchez, )
  2. lessen (tegoed doen; laven; lenigen)
    goûter; souper; manger; casser la croûte; consommer; bouffer; déjeuner; dîner
    • goûter verbo (goûte, goûtes, goûtons, goûtez, )
    • souper verbo (soupe, soupes, soupons, soupez, )
    • manger verbo (mange, manges, mangeons, mangez, )
    • consommer verbo (consomme, consommes, consommons, consommez, )
    • bouffer verbo (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, )
    • déjeuner verbo (déjeune, déjeunes, déjeunons, déjeunez, )
    • dîner verbo (dîne, dînes, dînons, dînez, )

Conjugaciones de lessen:

o.t.t.
  1. les
  2. lest
  3. lest
  4. lessen
  5. lessen
  6. lessen
o.v.t.
  1. leste
  2. leste
  3. leste
  4. lesten
  5. lesten
  6. lesten
v.t.t.
  1. heb gelest
  2. hebt gelest
  3. heeft gelest
  4. hebben gelest
  5. hebben gelest
  6. hebben gelest
v.v.t.
  1. had gelest
  2. had gelest
  3. had gelest
  4. hadden gelest
  5. hadden gelest
  6. hadden gelest
o.t.t.t.
  1. zal lessen
  2. zult lessen
  3. zal lessen
  4. zullen lessen
  5. zullen lessen
  6. zullen lessen
o.v.t.t.
  1. zou lessen
  2. zou lessen
  3. zou lessen
  4. zouden lessen
  5. zouden lessen
  6. zouden lessen
en verder
  1. is gelest
diversen
  1. les!
  2. lest!
  3. gelest
  4. lessend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lessen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bouffer oppeuzelen; opvreten
déjeuner koffiemaaltijd; lunch; lunchpakket; twaalfuurtje
dîner avondeten; avondmaal; avondmaaltijd; diner; feestdiner; souper
goûter theevisite
souper avondeten; avondmaal; avondmaaltijd; diner; feestdiner; souper
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
assouvir lessen; stillen begeerte stillen; bevredigen; tevreden stellen; vergenoegen; verzadigen; voldoening geven; zich de buik vol eten
bouffer laven; lenigen; lessen; tegoed doen bikken; bollen; brassen; bunkeren; consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laten exploderen; lekker eten; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opblazen; opbollen; opeten; oppeuzelen; opvreten; savoureren; schaften; schransen; schrokken; slempen; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen; vreten; zitten proppen; zwelgen
casser la croûte laven; lenigen; lessen; tegoed doen consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; schaften; tot zich nemen; verorberen
consommer laven; lenigen; lessen; tegoed doen afdragen; bikken; bunkeren; consumeren; dineren; doorjagen; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; leegeten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; ophebben; opmaken; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; slijten; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verorberen; verslijten; verslinden; verteren; volvoeren; vreten; zitten proppen
déjeuner laven; lenigen; lessen; tegoed doen consumeren; dineren; eten; gebruiken; lunchen; nuttigen; ontbijt eten; ontbijten; opeten; oppeuzelen; tafelen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen
dîner laven; lenigen; lessen; tegoed doen consumeren; dineren; eten; gebruiken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; tafelen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen
goûter laven; lenigen; lessen; tegoed doen bikken; bunkeren; consumeren; eten; keuren; kluiven; knauwen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; proberen; proeven; schransen; schrokken; smaken; snoepen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; voorproeven; vreten; zitten proppen
manger laven; lenigen; lessen; tegoed doen bikken; consumeren; dineren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; leegeten; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opeten; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; oppeuzelen; opvreten; tafelen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; vreten
soulager lessen; stillen bemoedigen; bevrijden; in vrijheid stellen; lenigen; loslaten; losmaken; ondersteunen; opbeuren; opluchten; troosten; van de boeien ontdoen; van last bevrijden; verlichten; verlossen; vertroosten; verzachten; vrijlaten
souper laven; lenigen; lessen; tegoed doen consumeren; eten; gebruiken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; souperen; tot zich nemen; verorberen
étancher lessen; stillen gaten dichten; isoleren; koudebestendig maken; stelpen; stillen; stoppen
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
consommer verbruiken

Palabras relacionadas con "lessen":


Wiktionary: lessen


Cross Translation:
FromToVia
lessen apaiser; étancher quench — satisfy thirst