Francés

Traducciones detalladas de inscrire de francés a neerlandés

inscrire:

inscrire verbo (inscris, inscrit, inscrivons, inscrivez, )

  1. inscrire (enregister)
    inschrijven; opgeven
    • inschrijven verbo (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • opgeven verbo (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
  2. inscrire (faire inscrire; présenter; souscrire; inscrire pour; s'inscrire)
    aanmelden; subscriberen; opgeven; inschrijven; intekenen
    • aanmelden verbo (meld aan, meldt aan, meldde aan, meldden aan, aangemeld)
    • subscriberen verbo (subscribeer, subscribeert, subscribeerde, subscribeerden, gesubscribeerd)
    • opgeven verbo (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
    • inschrijven verbo (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • intekenen verbo (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)
  3. inscrire (enregistrer)
    inboeken
    • inboeken verbo (boek in, boekt in, boekte in, boekten in, ingeboekt)
  4. inscrire (noter; enregister; register; )
    boeken; noteren; vastleggen; registreren; opschrijven; optekenen
    • boeken verbo (boek, boekt, boekte, boekten, geboekt)
    • noteren verbo (noteer, noteert, noteerde, noteerden, genoteerd)
    • vastleggen verbo (leg vast, legt vast, legde vast, legden vast, vastgelegd)
    • registreren verbo (registreer, registreert, registreerde, registreerden, geregistreerd)
    • opschrijven verbo (schrijf op, schrijft op, schreef op, schreven op, opgeschreven)
    • optekenen verbo (teken op, tekent op, tekende op, tekenden op, opgetekend)
  5. inscrire (souscrire)
    inschrijven; intekenen
    • inschrijven verbo (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • intekenen verbo (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)
  6. inscrire (noter; déclarer)
    noteren; opschrijven
    • noteren verbo (noteer, noteert, noteerde, noteerden, genoteerd)
    • opschrijven verbo (schrijf op, schrijft op, schreef op, schreven op, opgeschreven)
  7. inscrire (cadastrer)
    kadastreren; inschrijven
    • kadastreren verbo (kadastreer, kadastreert, kadastreerde, kadastreerden, gekadastreerd)
    • inschrijven verbo (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
  8. inscrire
    aanmelden
    • aanmelden verbo (meld aan, meldt aan, meldde aan, meldden aan, aangemeld)

Conjugaciones de inscrire:

Présent
  1. inscris
  2. inscris
  3. inscrit
  4. inscrivons
  5. inscrivez
  6. inscrivent
imparfait
  1. inscrivais
  2. inscrivais
  3. inscrivait
  4. inscrivions
  5. inscriviez
  6. inscrivaient
passé simple
  1. inscrivis
  2. inscrivis
  3. inscrivit
  4. inscrivîmes
  5. inscrivîtes
  6. inscrivirent
futur simple
  1. inscrirai
  2. inscriras
  3. inscrira
  4. inscrirons
  5. inscrirez
  6. inscriront
subjonctif présent
  1. que j'inscrive
  2. que tu inscrives
  3. qu'il inscrive
  4. que nous inscrivions
  5. que vous inscriviez
  6. qu'ils inscrivent
conditionnel présent
  1. inscrirais
  2. inscrirais
  3. inscrirait
  4. inscririons
  5. inscririez
  6. inscriraient
passé composé
  1. ai inscrit
  2. as inscrit
  3. a inscrit
  4. avons inscrit
  5. avez inscrit
  6. ont inscrit
divers
  1. inscris!
  2. inscrivez!
  3. inscrivons!
  4. inscrit
  5. inscrivant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for inscrire:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
aanmelden enregistrement; immatriculation; inscription
boeken livres; romans
opgeven demander; prièr; requêter
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
aanmelden faire inscrire; inscrire; inscrire pour; présenter; s'inscrire; souscrire ouverture de session; ouvrir une session; s'abonner; s'enrôler; se connecter; se faire inscrire
boeken annoter; consigner; enregister; indexer; inscrire; noter; register consigner; coucher par écrit; imputation; mettre par écrit; mettre à l'écrit; validation
inboeken enregistrer; inscrire
inschrijven cadastrer; enregister; faire inscrire; inscrire; inscrire pour; présenter; s'inscrire; souscrire s'enrôler; se faire inscrire
intekenen faire inscrire; inscrire; inscrire pour; présenter; s'inscrire; souscrire
kadastreren cadastrer; inscrire
noteren annoter; consigner; déclarer; enregister; indexer; inscrire; noter; register consigner; coucher par écrit; mettre par écrit; mettre à l'écrit
opgeven enregister; faire inscrire; inscrire; inscrire pour; présenter; s'inscrire; souscrire abandonner; arrêter; capituler; cesser; céder; débrancher; débrayer; déconnecter; décrocher; défaire; dégrafer; déposer; déserter; désespérer; détacher; dételer; dévisser; laisser; laisser tomber; perdre l'espoir; rendre les armes; renoncer à; sacrifier; se livrer; se rendre; être éliminé
opschrijven annoter; consigner; déclarer; enregister; indexer; inscrire; noter; register
optekenen annoter; consigner; enregister; indexer; inscrire; noter; register consigner; coucher par écrit; mettre par écrit; mettre à l'écrit; noter
registreren annoter; consigner; enregister; indexer; inscrire; noter; register consigner; coucher par écrit; enregistrer; mettre par écrit; mettre à l'écrit; s'inscrire
subscriberen faire inscrire; inscrire; inscrire pour; présenter; s'inscrire; souscrire
vastleggen annoter; consigner; enregister; indexer; inscrire; noter; register aborder; accoster; amarrer; attacher; contracter; déposer de l'argent; effectuer des réservations; enchaîner; ficeler; fixer; lier; mettre; mettre à l'attache; signer; signer un contrat avec

Sinónimos de "inscrire":


Wiktionary: inscrire

inscrire
verb
  1. écrire le nom de quelqu’un, ou prendre note, faire mention de quelque chose sur un registre, sur une liste, etc.
inscrire
verb
  1. een lidmaatschap of deelnemerschap schriftelijk vastleggen

Cross Translation:
FromToVia
inscrire aanmelden anmelden — sich eintragen lassen
inscrire tekenen; ondertekenen; inschrijven; intekenen; plaatsen zeichnen — (transitiv) unterzeichnen

Traducciones relacionadas de inscrire