Francés

Traducciones detalladas de verrouiller de francés a neerlandés

verrouiller:

verrouiller verbo (verrouille, verrouilles, verrouillons, verrouillez, )

  1. verrouiller (boucler; fermer au verrou; clore; fermer)
    vergrendelen; locken; afsluiten; sluiten; afgrendelen; op slot zetten; op slot doen; grendelen; borgen; dichtdoen; dichtmaken
    • vergrendelen verbo (vergrendel, vergrendelt, vergrendelde, vergrendelden, vergrendeld)
    • locken verbo (lock, lockt, lockte, lockten, gelockt)
    • afsluiten verbo (sluit af, sloot af, sloten af, afgesloten)
    • sluiten verbo (sluit, sloot, sloten, gesloten)
    • afgrendelen verbo (grendel af, grendelt af, grendelde af, grendelden af, afgegrendeld)
    • op slot doen verbo (doe op slot, doet op slot, deed op slot, deden op slot, op slot gedaan)
    • grendelen verbo (grendel, grendelt, grendelde, grendelden, gegrendeld)
    • borgen verbo
    • dichtdoen verbo (doe dicht, doet dicht, deed dicht, deden dicht, dichtgedaan)
    • dichtmaken verbo (maak dicht, maakt dicht, maakte dicht, maakten dicht, dichtgemaakt)
  2. verrouiller (fermer; clore; boucler)
    afsluiten; sluiten; toedoen; dichtdoen; toemaken
    • afsluiten verbo (sluit af, sloot af, sloten af, afgesloten)
    • sluiten verbo (sluit, sloot, sloten, gesloten)
    • toedoen verbo (doe toe, doet toe, deed toe, deden toe, toegedaan)
    • dichtdoen verbo (doe dicht, doet dicht, deed dicht, deden dicht, dichtgedaan)
    • toemaken verbo
  3. verrouiller (fermer; clore; boucler; cacheter; apposer les scellés)
    sluiten; dichtdoen; toedoen; dichtmaken; toetrekken
    • sluiten verbo (sluit, sloot, sloten, gesloten)
    • dichtdoen verbo (doe dicht, doet dicht, deed dicht, deden dicht, dichtgedaan)
    • toedoen verbo (doe toe, doet toe, deed toe, deden toe, toegedaan)
    • dichtmaken verbo (maak dicht, maakt dicht, maakte dicht, maakten dicht, dichtgemaakt)
    • toetrekken verbo (trek toe, trekt toe, trok toe, trokken toe, toegetrokken)
  4. verrouiller (fermer au verrou)
    afgrendelen; afschermen
    • afgrendelen verbo (grendel af, grendelt af, grendelde af, grendelden af, afgegrendeld)
    • afschermen verbo (scherm af, schermt af, schermde af, schermden af, afgeschermd)
  5. verrouiller (se coaguler; se solidifier)
    stremmen; stijf worden
  6. verrouiller (terminer; clôturer; conclure; )
    afsluiten; naar einde toewerken
  7. verrouiller (fermer en tournant; fermer; clore)
    toedraaien
    • toedraaien verbo (draai toe, draait toe, draaide toe, draaiden toe, toegedraaid)
  8. verrouiller
    vergrendelen
    • vergrendelen verbo (vergrendel, vergrendelt, vergrendelde, vergrendelden, vergrendeld)

Conjugaciones de verrouiller:

Présent
  1. verrouille
  2. verrouilles
  3. verrouille
  4. verrouillons
  5. verrouillez
  6. verrouillent
imparfait
  1. verrouillais
  2. verrouillais
  3. verrouillait
  4. verrouillions
  5. verrouilliez
  6. verrouillaient
passé simple
  1. verrouillai
  2. verrouillas
  3. verrouilla
  4. verrouillâmes
  5. verrouillâtes
  6. verrouillèrent
futur simple
  1. verrouillerai
  2. verrouilleras
  3. verrouillera
  4. verrouillerons
  5. verrouillerez
  6. verrouilleront
subjonctif présent
  1. que je verrouille
  2. que tu verrouilles
  3. qu'il verrouille
  4. que nous verrouillions
  5. que vous verrouilliez
  6. qu'ils verrouillent
conditionnel présent
  1. verrouillerais
  2. verrouillerais
  3. verrouillerait
  4. verrouillerions
  5. verrouilleriez
  6. verrouilleraient
passé composé
  1. ai verrouillé
  2. as verrouillé
  3. a verrouillé
  4. avons verrouillé
  5. avez verrouillé
  6. ont verrouillé
divers
  1. verrouille!
  2. verrouillez!
  3. verrouillons!
  4. verrouillé
  5. verrouillant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for verrouiller:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
afgrendelen verrouillage
afschermen blindage; protection; sauvegarde
afsluiten arrêt; fermeture du magasin; verrouillage du magasin
borgen acte de verouiller
dichtdoen fermeture; verrouillage
dichtmaken barrage; clôture; fermeture; fermoir; verrouillage
toedoen concours
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
afgrendelen boucler; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller
afschermen fermer au verrou; verrouiller abriter; borner; clôturer; couvrir; mettre à l'abri de; protéger; préserver; sauvegarder
afsluiten barrer; boucher; boucler; clore; clôturer; conclure; fermer; fermer au verrou; terminer; verrouiller achever; arrêter; cadenasser; casser; cesser; conclure; couper; délimiter; en finir; fermer à clé; finir; interrompre; limiter; mettre au point; mettre fin à; parachever; parvenir à enlever; prendre fin; quitter; résilier; s'achever; se terminer; stopper; suspendre; tenir levé; terminer
borgen boucler; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller
dichtdoen apposer les scellés; boucler; cacheter; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller boutonner; cadenasser; fermer à clé
dichtmaken apposer les scellés; boucler; cacheter; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller calfeutrer; colmater; obturer; taper
grendelen boucler; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller
locken boucler; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller
naar einde toewerken barrer; boucher; clore; clôturer; conclure; fermer; terminer; verrouiller
op slot doen boucler; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller
op slot zetten boucler; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller
sluiten apposer les scellés; boucler; cacheter; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller fermer
stijf worden se coaguler; se solidifier; verrouiller
stremmen se coaguler; se solidifier; verrouiller barrer; bloquer; fermer
toedoen apposer les scellés; boucler; cacheter; clore; fermer; verrouiller
toedraaien clore; fermer; fermer en tournant; verrouiller
toemaken boucler; clore; fermer; verrouiller
toetrekken apposer les scellés; boucler; cacheter; clore; fermer; verrouiller
vergrendelen boucler; clore; fermer; fermer au verrou; verrouiller

Sinónimos de "verrouiller":


Wiktionary: verrouiller

verrouiller
verb
  1. fermer au verrou.
verrouiller
verb
  1. het touw waarmee iemand klimt op een veilige manier vasthouden

Cross Translation:
FromToVia
verrouiller grendelen verriegeln — (transitiv) mit einem Riegel verschließen