Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. bezighouden:
  2. bezig houden:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bezighouden de neerlandés a alemán

bezighouden:

bezighouden verbo

  1. bezighouden
    beschäftigen; sich beschäftigen

Translation Matrix for bezighouden:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beschäftigen bezighouden zich bezighouden met
sich beschäftigen bezighouden zich bezighouden met
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
sich beschäftigen onledig houden met

Wiktionary: bezighouden

bezighouden
verb
  1. de aandacht afleiden
  2. iets te doen geven

bezig houden:

bezig houden verbo (houd bezig, houdt bezig, hield bezig, hielden bezig, bezig gehouden)

  1. bezig houden (iemand amuseren; vermaken)
    amüsieren; unterhalten; ablenken; zerstreuen; ableiten
    • amüsieren verbo (amüsiere, amüsierst, amüsiert, amüsierte, amüsiertet, amüsiert)
    • unterhalten verbo (unterhalte, unterhälst, unterhält, unterhielt, unterhieltet, unterhalten)
    • ablenken verbo (lenke ab, lenkst ab, lenkt ab, lenkte ab, lenktet ab, abgelent)
    • zerstreuen verbo (zerstreue, zerstreust, zerstreut, zerstreute, zerstreutet, zerstreut)
    • ableiten verbo (leite ab, leitest ab, leitet ab, leitete ab, leitetet ab, abgeleitet)

Conjugaciones de bezig houden:

o.t.t.
  1. houd bezig
  2. houdt bezig
  3. houdt bezig
  4. houden bezig
  5. houden bezig
  6. houden bezig
o.v.t.
  1. hield bezig
  2. hield bezig
  3. hield bezig
  4. hielden bezig
  5. hielden bezig
  6. hielden bezig
v.t.t.
  1. heb bezig gehouden
  2. hebt bezig gehouden
  3. heeft bezig gehouden
  4. hebben bezig gehouden
  5. hebben bezig gehouden
  6. hebben bezig gehouden
v.v.t.
  1. had bezig gehouden
  2. had bezig gehouden
  3. had bezig gehouden
  4. hadden bezig gehouden
  5. hadden bezig gehouden
  6. hadden bezig gehouden
o.t.t.t.
  1. zal bezig houden
  2. zult bezig houden
  3. zal bezig houden
  4. zullen bezig houden
  5. zullen bezig houden
  6. zullen bezig houden
o.v.t.t.
  1. zou bezig houden
  2. zou bezig houden
  3. zou bezig houden
  4. zouden bezig houden
  5. zouden bezig houden
  6. zouden bezig houden
diversen
  1. houd bezig!
  2. houdt bezig!
  3. bezig gehouden
  4. bezig houdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bezig houden:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ableiten bezig houden; iemand amuseren; vermaken afleiden; deduceren; herleiden; terugvoeren
ablenken bezig houden; iemand amuseren; vermaken
amüsieren bezig houden; iemand amuseren; vermaken aanstaan; amuseren; believen; genieten; genot hebben van; goeddunken
unterhalten bezig houden; iemand amuseren; vermaken aanstaan; amuseren; believen; bezet zijn; financieel steunen; genieten; genot hebben van; goeddunken; in gesprek zijn; onderhouden; zich bezighouden met
zerstreuen bezig houden; iemand amuseren; vermaken
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
unterhalten onderhouden; verzorgd

Wiktionary: bezig houden


Cross Translation:
FromToVia
bezig houden fesseln absorb — to occupy fully (4)

Traducciones relacionadas de bezighouden