Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. gerelateerd:
  2. relateren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gerelateerd de neerlandés a alemán

gerelateerd:

gerelateerd adj.

  1. gerelateerd (verwant)

Translation Matrix for gerelateerd:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
verbunden gerelateerd; verwant aaneengesloten; een eenheid vormend; in verband met; samenhangend; verbindend; verbonden; verenigd
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
alliiert gerelateerd; verwant geallieerd
relatiert gerelateerd; verwant
stammverwandt gerelateerd; verwant geallieerd; stamverwant

Wiktionary: gerelateerd


Cross Translation:
FromToVia
gerelateerd stehend; verwandt; ähnlich related — standing in relation or connection

relateren:

relateren verbo (relateer, relateert, relateerde, relateerden, gerelateerd)

  1. relateren
    beziehen; inBeziehungbringen

Conjugaciones de relateren:

o.t.t.
  1. relateer
  2. relateert
  3. relateert
  4. relateren
  5. relateren
  6. relateren
o.v.t.
  1. relateerde
  2. relateerde
  3. relateerde
  4. relateerden
  5. relateerden
  6. relateerden
v.t.t.
  1. ben gerelateerd
  2. bent gerelateerd
  3. is gerelateerd
  4. zijn gerelateerd
  5. zijn gerelateerd
  6. zijn gerelateerd
v.v.t.
  1. was gerelateerd
  2. was gerelateerd
  3. was gerelateerd
  4. waren gerelateerd
  5. waren gerelateerd
  6. waren gerelateerd
o.t.t.t.
  1. zal relateren
  2. zult relateren
  3. zal relateren
  4. zullen relateren
  5. zullen relateren
  6. zullen relateren
o.v.t.t.
  1. zou relateren
  2. zou relateren
  3. zou relateren
  4. zouden relateren
  5. zouden relateren
  6. zouden relateren
en verder
  1. heb gerelateerd
  2. hebt gerelateerd
  3. heeft gerelateerd
  4. hebben gerelateerd
  5. hebben gerelateerd
  6. hebben gerelateerd
diversen
  1. relateer!
  2. relateert!
  3. gerelateerd
  4. relaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for relateren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
beziehen relateren bedekken; bekleden; bespannen; betrekken; opspannen; overtrekken; spannen; stofferen; van bekleding voorzien
inBeziehungbringen relateren