Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. gutsen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gutsen de neerlandés a alemán

gutsen:

gutsen [het ~] sustantivo

  1. het gutsen
    Triefen

gutsen verbo (gutst, gutste, gegutst)

  1. gutsen (in stromen neerstorten; gulpen)
    strömen; triefen; in Strömen nierderstürzen

Conjugaciones de gutsen:

o.t.t.
  1. gutst
  2. gutsen
o.v.t.
  1. gutste
  2. gutsten
v.t.t.
  1. heeft gegutst
  2. hebben gegutst
v.v.t.
  1. had gegutst
  2. hadden gegutst
o.t.t.t.
  1. zal gutsen
  2. zullen gutsen
o.v.t.t.
  1. zou gutsen
  2. zouden gutsen
en verder
  1. is gegutst
  2. zijn gegutst
diversen
  1. guts!
  2. gutst!
  3. gegutst
  4. gutsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gutsen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Triefen gutsen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
in Strömen nierderstürzen gulpen; gutsen; in stromen neerstorten
strömen gulpen; gutsen; in stromen neerstorten gieten; golven; golvend bewegen; in stralen lopen; lopen; plenzen; stortregenen; stromen; vloeien
triefen gulpen; gutsen; in stromen neerstorten afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; in straaltjes afdruipen; sijpelen; uitdruppelen

Wiktionary: gutsen


Cross Translation:
FromToVia
gutsen gießen pour — to flow, pass or issue in or as a stream