Neerlandés

Traducciones detalladas de intimiderend de neerlandés a alemán

intimiderend forma de intimideren:

intimideren verbo (intimideer, intimideert, intimideerde, intimideerden, geïntimideerd)

  1. intimideren (terroriseren; tiranniseren; vrees aanjagen)
    terrorisieren; einschüchtern; tyrannisieren
    • terrorisieren verbo (terrorisiere, terrorisierst, terrorisiert, terrorisierte, terrorisiertet, terrorisiert)
    • einschüchtern verbo (schüchtere ein, schüchterst ein, schüchtert ein, schüchterte ein, schüchtertet ein, eingeschüchtert)
    • tyrannisieren verbo (tyrannisiere, tyrannisierst, tyrannisiert, tyrannisierte, tyrannisiertet, tyrannisiert)
  2. intimideren (onder druk zetten)
    erpressen; unter Druck setzen; erzwingen; abzwingen; einschüchtern; abnötigen
    • erpressen verbo (erpresse, erpreßt, erpresste, erpresstet, erpreßt)
    • erzwingen verbo (erzwinge, erzwingst, erzwint, erzwang, erzwangt, erzwungen)
    • abzwingen verbo (zwinge ab, zwingst ab, zwingt ab, zwang ab, zwanget ab, abgezwungen)
    • einschüchtern verbo (schüchtere ein, schüchterst ein, schüchtert ein, schüchterte ein, schüchtertet ein, eingeschüchtert)
    • abnötigen verbo (nötige ab, nötigst ab, nötigt ab, nötigte ab, nötigtet ab, abgenötigt)
  3. intimideren (ringeloren; tiranniseren)
    einschüchtern; tyrannisieren; an der Kandare haben; streng behandeln; an der Kandare halten
    • einschüchtern verbo (schüchtere ein, schüchterst ein, schüchtert ein, schüchterte ein, schüchtertet ein, eingeschüchtert)
    • tyrannisieren verbo (tyrannisiere, tyrannisierst, tyrannisiert, tyrannisierte, tyrannisiertet, tyrannisiert)
    • an der Kandare halten verbo (halte an der Kandare, hälst an der Kandare, hält an der Kandare, hielt an der Kandare, hieltet an der Kandare, an der Kandare gehalten)

Conjugaciones de intimideren:

o.t.t.
  1. intimideer
  2. intimideert
  3. intimideert
  4. intimideren
  5. intimideren
  6. intimideren
o.v.t.
  1. intimideerde
  2. intimideerde
  3. intimideerde
  4. intimideerden
  5. intimideerden
  6. intimideerden
v.t.t.
  1. heb geïntimideerd
  2. hebt geïntimideerd
  3. heeft geïntimideerd
  4. hebben geïntimideerd
  5. hebben geïntimideerd
  6. hebben geïntimideerd
v.v.t.
  1. had geïntimideerd
  2. had geïntimideerd
  3. had geïntimideerd
  4. hadden geïntimideerd
  5. hadden geïntimideerd
  6. hadden geïntimideerd
o.t.t.t.
  1. zal intimideren
  2. zult intimideren
  3. zal intimideren
  4. zullen intimideren
  5. zullen intimideren
  6. zullen intimideren
o.v.t.t.
  1. zou intimideren
  2. zou intimideren
  3. zou intimideren
  4. zouden intimideren
  5. zouden intimideren
  6. zouden intimideren
en verder
  1. ben geïntimideerd
  2. bent geïntimideerd
  3. is geïntimideerd
  4. zijn geïntimideerd
  5. zijn geïntimideerd
  6. zijn geïntimideerd
diversen
  1. intimideer!
  2. intimideert!
  3. geïntimideerd
  4. intimiderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for intimideren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abnötigen intimideren; onder druk zetten afdwingen; afpersen; chanteren; dwingen; forceren
abzwingen intimideren; onder druk zetten afdwingen; afpersen; chanteren; dwingen; forceren
an der Kandare haben intimideren; ringeloren; tiranniseren
an der Kandare halten intimideren; ringeloren; tiranniseren
einschüchtern intimideren; onder druk zetten; ringeloren; terroriseren; tiranniseren; vrees aanjagen angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; bedreigen; doen schrikken; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren; verschrikken
erpressen intimideren; onder druk zetten afdwingen; afpersen; binden; chanteren; door iets genoodzaakt worden; dwingen; forceren; knevelen; knopen; noodzaken; nopen; strikken; vastbinden; vastmaken
erzwingen intimideren; onder druk zetten afdwingen; afpersen; chanteren; dwingen; forceren; geweld gebruiken
streng behandeln intimideren; ringeloren; tiranniseren stevig aanpakken; streng behandelen
terrorisieren intimideren; terroriseren; tiranniseren; vrees aanjagen angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; doen schrikken; verschrikken
tyrannisieren intimideren; ringeloren; terroriseren; tiranniseren; vrees aanjagen angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; doen schrikken; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren; verschrikken
unter Druck setzen intimideren; onder druk zetten

Definiciones relacionadas de "intimideren":

  1. hem bang maken om iets gedaan te krijgen1
    • hij intimideerde de kinderen door met straf te dreigen1

Wiktionary: intimideren

intimideren
verb
  1. iemands gedrag beïnvloeden door hem angst aan te jagen
intimideren
  1. Furcht bei jemandem auslösen; jemanden unsicher machen

Cross Translation:
FromToVia
intimideren einschüchtern browbeat — to bully in an intimidating way
intimideren einschüchtern intimidate — to make timid or fearful


Wiktionary: intimiderend


Cross Translation:
FromToVia
intimiderend einschüchternd; beängstigend; abschreckend daunting — discouraging, inspiring fear
intimiderend entmutigend daunting — overwhelming, intimidatingly impressive